Jef Vermassen zwaait met nieuwe anonieme brief: “Rijkswachter met Porsche mocht Bende van Nijvel niet achtervolgen”

Advocaat Jef Vermassen heeft een nieuwe “waardevolle” anonieme brief ontvangen in de zaak van de Bende van Nijvel. Dat verklaarde hij gisteren tijdens een debat in het ­Justitiepaleis. “Een rijkswachter met een snelle Porsche mocht niet tussenkomen na de overvallen op de Delhaizes in ­Eigenbrakel en Overijse. Dit is al de tweede duidelijke getuigenis dat agenten niet mochten optreden tijdens de overvallen.”

Met een hele stapel papieren, ingestuurde Bende-tips van allerlei mensen, arriveerde Jef Vermassen (70) gisteren op het debat in het Justitiepaleis. Dat werd georganiseerd door het Vlaams Pleitgenootschap. Deelnemers waren Bende-experten zoals politicus Hugo Coveliers en journalist Guy Bouten. Publiek: een honderdtal toppleiters uit het Brusselse.

Vermassen nam één brief vast, een ingestuurde tip van een ex-rijkswachter. De opsteller was die avond van de 27ste september 1985 aan de slag in zijn post in Oudergem, tussen Overijse en Eigenbrakel. Op de briefing vernamen hij en zijn collega’s dat er een overval gebeurd was op de Delhaize van Eigenbrakel. Ze waren van de snelwegpolitie en hadden een snelle Porsche tot hun beschikking, plus een BMW en motoren. Snel genoeg om het tegen de Golf GTI op te nemen.

“Maar we mochten er niet achter gaan”, getuigt de ex-rijkswachter in de brief. “We moesten ons aan onze taak houden: alcoholcontroles uitvoeren in de buurt.”

Acht doden

Later kwam het nieuws dat de Bende nu ook in Overijse was opgedoken. Het moet zowat onder de neus van de betrokken rijkswachter gebeurd zijn, want Oudergem ligt pal op die route. “Maar opnieuw mochten we niet handelen. We mochten er met onze Porsche niet achteraan. Het werd ons verboden van onze oversten. We moesten doorgaan met onze alcoholcontroles. En ons alleen daarmee bezighouden”, staat in de brief.

In de loop van die bewuste avond raakte meer nieuws bekend over de dubbele overval. In Eigenbrakel stierven drie mensen door de kogels van de Bende en in Overijse vijf. De ex-rijkswachter en zijn collega waren zo ontdaan en boos over de gang van zaken dat ze hun pipetten en ballonzakjes van de alcoholcontrole gewoon weggegooid hebben.

“Dit is de tweede duidelijke getuigenis dat politiemensen niet mochten optreden toen de overvallen gebeurden”, aldus Vermassen. Eerder had ook een lid van de gerechtelijke politie een verklaring afgelegd dat ze 72 uur voor de overval van de Delhaize in Aalst de bewaking moesten afblazen. Bij die overval op 9 november 1985, de laatste en bloedigste, vielen 8 doden. Nadat bekendraakte dat de Reus mogelijk ex-rijkswachter Christiaan B. is, is dit een nieuwe aanwijzing dat de toenmalige rijkswacht betrokken was bij de Bende-aanslagen.

Jef Vermassen komt in de zaak op voor David Van de Steen, die bij die Aalsterse aanslag zijn zus en ouders verloor. Vermassen zal de brief neerleggen bij het gerecht zodat die bij het Bendedossier gevoegd kan worden. “Dit spoor moet uitgespit worden”, aldus Vermassen, die na afloop van het debat niets meer kwijt wou.

Bron » Het Nieuwsblad

Bende van Nijvel: ‘Het klasseren van het onderzoek kan leiden tot een doorbraak’

Of Rudi Van Doorslaer, die mee de decennialang onopgehelderde moord op Lahaut oploste, het dossier Bende van Nijvel zou willen onderzoeken? ‘Misschien, onder de juiste voorwaarden: in alle onafhankelijkheid, met voldoende middelen en een multidisciplinair team van academici. Zo zouden wij het dossier op een andere manier kunnen benaderen, op dezelfde manier die succesvol was in het dossier Lahaut’, zegt hij in Deze Week.

Wat ook zou helpen om tot een doorbraak te komen, is het klasseren van het onderzoek?

“Toen we de moord op Lahaut voor het eerst onderzochten, in 1985, was het gerechtelijk dossier na verjaring al dertien jaar geklasseerd. Het heeft ons – Etienne Verhoeyen en ik – toen ongeveer drie weken gekost om min of meer zekerheid te hebben wie er naar Seraing was gereden om Lahaut te vermoorden. Zou dat ook mogelijk geweest zijn, mocht het gerechtelijk onderzoek toen nog hebben gelopen? Zouden er zo snel mensen naar buiten zijn gekomen om te verklaren dat zij wisten wie Lahaut had vermoord? Ik vermoed van niet.”

“Een cruciale getuigenis kwam trouwens van een van de zonen van de dader. Ik betwijfel of die man openlijk met ons zou hebben gepraat en met ons meegewerkt als er nog kans was op vervolging. Ook al was zijn vader toen overleden, er waren nog mededaders in leven. Dat is een belangrijk element in de overweging vandaag.”

“Er zijn nu wel interessante nieuwe gerechtelijke initiatieven met een meldpunt en de uitbreiding van de onderzoekscel, maar het is natuurlijk wel zo dat het gerechtelijk onderzoek verdergaat en daders nog kunnen gestraft worden. Het rechtsgevoel zegt ons dat dit maar logisch is. Maar of het zover komt en of er dan een antwoord komt op de waarom-vraag, is na 32 jaar en de lange lijst zogenaamde doorbraken verre van zeker. Daarom is het mijn overtuiging dat, om de nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel eindelijk enige duidelijkheid te verschaffen, het afsluiten van het dossier meer voor- dan nadelen heeft.”

Kan het gerecht niet samenwerken met historici die een parallel onderzoek uitvoeren?

“Mijn standpunt in die kwestie is genuanceerd om redenen die ik daarnet heb aangehaald. Maar onmogelijk is het natuurlijk niet. Alleen denk ik dat er bij de gerechtelijke autoriteiten weinig animo is om een deel van dat onderzoek te delegeren aan mensen die buiten het gerechtelijk onderzoek staan.”

“Emmanuel Gerard en ik zijn trouwens in 2015 met die vraag benaderd geweest door speurders van de cel Bende van Nijvel in Charleroi. Ze hadden het rapport over de moord op Lahaut gelezen en stonden versteld van de parallellen tussen beide onderzoeken. Ze vroegen ons of we bereid waren hen bij te staan voor bepaalde onderdelen van het onderzoek. Wij hebben daar niet negatief op gereageerd, maar wel gezegd: dat moet aan bepaalde voorwaarden voldoen en uiteraard moet er een officiële opdracht komen van de magistraten die verantwoordelijk zijn voor het onderzoek.”

“Na lange tijd is ons gemeld dat die onderzoekers niet langer contact met ons mochten leggen. Dat is betreurenswaardig. Wij hebben nooit de pretentie gehad om ons in de plaats te stellen van de politiemensen die in de dagelijkse praktijk de misdrijven onderzoeken. Onze opdracht zou van een heel andere aard zijn. Als geschiedkundigen kunnen we vertrekken van een hypothese met onderzoeksvragen tot uit kritisch onderzoek van de bronnen eventueel blijkt dat we het bij het verkeerde eind hebben.”

Dat doet een onderzoeksrechter toch ook?

“Ja, maar die vertrekt vanuit de gegevens over de misdrijven. Wat daaruit tevoorschijn is gekomen in de loop van de voorbije 35 jaar is helemaal troebel geworden… Het onderzoek heeft de onderzoeksrechters al naar zoveel pistes geleid: de roze balletten, wapens die Israël levert in ruil voor drugsgeld, banale criminaliteit van vierdewereldfiguren uit Charleroi… en natuurlijk óók de politieke piste van extreemrechts. Maar zelfs een begin van duidelijkheid is daaromtrent vanuit het onderzoek nooit gekomen.”

Hoe zou jullie aanpak zijn?

“Door de aard van de feiten, de periode waarin de Bende toesloeg en met wat wij weten uit het dossier Lahaut, zou onze werkhypothese deze kunnen zijn: laat ons kijken naar die geheime anticommunistische Koude Oorlogsnetwerken. Hoe zijn die verder geëvolueerd in de tijd? Het onderzoek dat we deden rond Lahaut loopt door tot de jaren 1970.”

“Het onderzoek van Emmanuel Gerard heeft aangetoond dat bij bepaalde onderdelen van de toenmalige gerechtelijke politie er een heel sterke wederzijdse dienstverlening was tussen die private netwerken en de officiële diensten.”

“De eerste feiten die toegeschreven worden aan de Bende van Nijvel dateren van 1982. Dat is niet zo heel veel later en nog steeds in volle Koude Oorlog. Wat is er intussen met die netwerken gebeurd? Welke waren hun doelstellingen, wie waren de opdrachtgevers en de financiers? Welke invloed oefenden zij uit op het gerechtelijke apparaat en de politiediensten? Waarom probeerde iemand als André Moyen, de spilfiguur in de moord op Lahaut, herhaaldelijk het onderzoek naar de Bende te manipuleren? Dat zouden bij de start de onderzoeksvragen kunnen zijn.”

“In tegenstelling tot de onderzoeksrechter zouden wij dus niet vertrekken van de feiten die gepleegd zijn tussen 1982 en 1985, maar vanuit de bredere context, wat Emmanuel Gerard ‘de buitenste schil’ noemt. Wij beweren helemaal niet dat wij hiermee alles zouden kunnen oplossen, maar we denken wel dat dit type van historisch onderzoek enige klaarheid zou kunnen brengen in zaken die tot nu toe totaal onbegrijpelijk zijn. Wat kun je na al die jaren nog vinden?”

“We kunnen er zeker van zijn dat heel veel sporen zijn uitgewist. Het gaat hier tenslotte om de zwaarste misdaadreeks in België in de twintigste eeuw. Ook in de zaak Lahaut waren vele bronnen gekuist. Maar ook al zuivert men erg grondig archieven en documenten, bijna altijd worden er details over het hoofd gezien die een goed historicus uiteindelijk wel ziet en die eventueel tot een doorbraak kunnen leiden.”

Wat heeft de moord op Julien Lahaut te maken met de Bende van Nijvel?

Het gerechtelijk onderzoek leverde in beide gevallen niets op. Historisch onderzoek toont aan dat de moord van Lahaut rechtstreeks verband houdt met extreemrechtse netwerken tijdens de Koude Oorlog, met vertakkingen in politiek en justitie. Volgens de historici die de moord op Lahaut zestig jaar na de feiten oplosten, moet de piste van die netwerken ook onderzocht worden voor de Bende van Nijvel.

De Bende van Nijvel

Pleegde tussen 1982 en 1985 moorden, diefstallen, inbraken en overvallen. In totaal vielen er 28 doden en tientallen gewonden. Geen enkel bendelid werd ontmaskerd. In oktober 2017 bleek dat ene Christiaan B. de ‘Reus’ zou zijn.

De moord op Lahaut

De voorzitter van de Kommunistische Partij (KPB), Julien Lahaut, zou tijdens de eedaflegging van Boudewijn “Vive la République” hebben geroepen. Een week later, op 18 augustus 1950, werd hij vermoord. Het gerechtelijk onderzoek leidde tot niets en de zaak werd in 1972 geklasseerd. In 1985 wijzen historici Rudi Van Doorslaer en Etienne Verhoeyen in hun boek ‘De moord op Lahaut’ naar een anticommunistisch netwerk en identificeren één van de daders zonder zijn naam te noemen.

In 2011 geeft de Senaat het CegeSoma (Studiecentrum Oorlog en Maatschappij, toen o.l.v. Rudi Van Doorslaer) de opdracht om te onderzoeken waarom het onderzoek niets had opgeleverd en wie de mogelijke daders en opdrachtgevers zijn. In het eindverslag in 2015 wijst het onderzoeksteam van professor Emmanuel Gerard de hoofddader (François Goossens) en zijn opdrachtgevers (o.a. André Moyen) aan en brengt een grote verwevenheid aan het licht van private, anticommunistische Koude Oorlogsnetwerken met officiële instanties.

Bron » Deze Week | Dirk Remmerie

Wat doet een burgerinfiltrant?

‘Een burgerinfiltrant is meer waard dan tien politiemannen. Een gangster herkent een flik vanop 100 meter. Maar ik zou zelf een gangster kunnen zijn. Of een moslim­extremist. Niemand zal mij doorzien.’ De Standaard sprak met een man die een burgerinfiltrant was.

Binnenkort zullen de veiligheidsdiensten burgerinfiltranten kunnen gebruiken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad of terrorisme. De ministerraad heeft daarvoor een wetsontwerp goedgekeurd. Hun inzet wordt wel aan strenge voorwaarden onderworpen.

De Standaard sprak in oktober 2016 al met een burgerinfiltrant, die indertijd in Duitsland een functie bekleedde die niet was toegestaan in ons land.

Agim vluchtte midden jaren 90 uit de Balkan naar Duitsland. Hij werkte als politieman onder het regime van de Servische dictator Slobodan Milosevic. Toen die zijn eigen agenten van Albanese afkomst begon te wantrouwen, vluchtte Agim naar Duitsland.

‘Ik heb in Duitsland na een tijdje een buur gecontacteerd, omdat ik wist dat hij politieman was geweest. Ik heb hem gevraagd of hij me geen baan kon bezorgen als agent. Dat kon niet, want dan moest ik de Duitse nationaliteit hebben en die had ik niet. Maar hij heeft me wel geïntroduceerd. Sindsdien werk ik voor de politie. Al zeven jaar als VP, het Duitse equivalent van burgerinfiltrant.’

LKA-afdelingen van over heel Duitsland doen een beroep op Agim. Hij brengt nooit zelf zaken aan. Dat verkleint de kans dat hij er zelf op een of andere manier bij betrokken is of er belang bij heeft, een probleem dat zich al heeft voorgedaan in veel landen waar met burgerinfiltranten gewerkt wordt.

Dat risico wil het Duitse gerecht niet nemen. ‘Iedere VP heeft een profiel in de politiecomputer volgens zijn specialiteit: drugs, wapens, prostitutie, sociale fraude, noem maar op. Als het LKA in bijvoorbeeld Hamburg iemand nodig heeft, kijken ze in de computer en zien ze wie beantwoordt aan het profiel dat ze zoeken. Dan komen ze vaak bij uit. Alleen al door mijn talenkennis. Ik spreek Servo-Kroatisch, Turks, Albanees en Russisch.’

Café en casino

‘Dan vragen ze aan mijn chef bij mijn LKA-afdeling of ik voor hen kan werken. Als dat kan, kom ik naar Hamburg. Daar heb ik een ontmoeting met de case-officier en krijg ik het dossier van het target te zien. Dat leer ik van buiten. Waar en wanneer heeft die gast in de cel gezeten? In welk café, restaurant, casino of speelzaal komt hij?’

Daarna zoekt Agim contact met zijn doelwit. ‘Om hem uit zijn tent te lokken. Maar ik mag daartoe zelf niks strafbaars doen of voorstellen. Elke provocatie is strikt verboden. Vooraf moet ik ook iedere keer een papier ondertekenen dat ik geen strafbare feiten ga plegen. In Duitsland is dat allemaal heel strikt geregeld. Wie zich niet aan de regels houdt, vliegt eruit.’

Tien gram cocaïne

‘De omkadering is strak. Stel: mijn doelwit geeft me om 2 uur ’s nachts een “proefdosis” van tien gram cocaïne in afwachting van een echte koop. Dan is er geen sprake van dat ik die tien gram naar huis meeneem en pas ’s anderendaags mijn chef bel. Nee, de chef komt altijd meteen. Hij neemt de coke mee en brengt die zo snel mogelijk naar het labo. Ik mag die coke niet langer dan nodig in mijn bezit hebben.’

Agim werkt vooral in het Oost-Europees milieu. Grootste specialiteit: het oprollen van Albanese bendes.

‘Ik ga naar het café of de speelhal waar de bende komt en daar speel ik mijn rol. Het is vooral belangrijk om geen angst uit te stralen in een café waar 20 Albanezen zitten. Er bestaat natuurlijk altijd een risico dat je een kogel in de borst krijgt. Maar ik weet uit het dossier op voorhand wie wie is en vooral wie gevaarlijk is. Daar in de hoek zit Bekhti, achter de bar staat Abdallah, daar is Ciku.’

‘Buiten staat een team van politieagenten dat alles observeert en kan ingrijpen als het nodig is. De rest is feeling en techniek. Het komt er altijd op neer dat je moet bekomen dat ze geïnteresseerd raken. Ik maak dat ik veel cash op zak heb en dat ze dat ook heel goed kunnen zien.’

‘Ik zorg ervoor dat ze me horen telefoneren in het Albanees. Dat ze kunnen zien dat mijn Mercedes S-klasse voor de deur geparkeerd staat, dat ik een Rolex aan mijn pols heb en een gouden ketting rond mijn nek – die gadgets krijg ik van de politie, maar ik moet wel ondertekenen dat ik alles teruggeef.’

Geduld is nodig

‘Op die manier wek ik hun interesse. Ik probeer het zover te krijgen dat het target aan mij vraagt wat ik doe. Dan zeg ik: “Alles waar ik geld mee verdien.” Niemand vraagt ooit wie ik ben. Als ze het wel vragen, antwoord ik: “Ben jij een flik misschien, of een procureur?” Je moet hard zijn. “Ik wil niks van u, jij wil iets van mij”, dat is het gevoel dat ik probeer uit te stralen. Ze moeten mij interessant vinden.’

‘Soms moet je geduld hebben. Dan kom ik drie, tien of zelfs vijftien keer in die speelhal. Maar zelf vraag ik niks aan mijn target. Dat is de regel. Al kan het soms drie maanden duren eer hij toehapt. Maar ik mag zelf niks vragen. Hij moet komen.’

Anonieme telefoon

Zodra het contact gemaakt, is het moeilijkste voorbij voor de infiltrant. ‘Ik heb een anonieme telefoon. Die wordt getapt door de politie. Als het target telefoneert en me een deal voorstelt, is het werk al half gedaan. De politie luistert mee naar de conversatie en verzamelt bewijsmateriaal. Intussen speel ik het spel gewoon door. Ik speel het hard tot op het einde.’

‘Bij een afspraak met een dealer vraag ik altijd eerst een staal van de drugs. Als het slechte kwaliteit is, zeg ik dat hij een smeerlap is en dat de deal niet doorgaat. Want als ik zeg dat het geen probleem is, ruiken ze dat ik geen crimineel ben.’

‘De tweede keer zal die dealer veel meer bijhebben en van betere kwaliteit. Zo gaat het altijd. Maar er is geen sprake van dat ik zelf bijvoorbeeld eerst 5 kilo koop om later een nog grotere hoeveelheid te kunnen pakken. Het maakt niet uit of ze me 5 kilo leveren of 500. We pakken ze meteen.’

Om zijn werk te doen, krijgt Agim tot 5.000 euro cash mee van de politie. Van al de biljetten waarmee hij betaalt, schrijft de politie de serienummers op. Een extra bewijs als het geld achteraf in de zakken van de criminelen wordt gevonden.

De Duitse VP’s worden goed betaald. ‘Ik krijg 70 euro per dag plus onkosten als ik werk’, zegt Agim. ‘En bij goed resultaat krijg ik achteraf een premie. Maar je mag die job niet alleen voor het geld doen. Het is een job die je met je gevoel moeten doen. Ik ben zelf ex-flik, dus het zit ergens wel in mijn bloed. Een goeie VP heeft in Duitsland elke dag werk als hij dat wil. Ik heb de voorbije jaren tientallen zaken gedaan.’

‘Als ik niet werk voor het gerecht, doe ik dat voor de verzekeringssector, mijn tweede job. Dan zoek ik in de Balkanlanden naar gestolen wagens of speur ik naar bedrog met op bestelling gestolen leasingwagens.’

In cel na stommiteit

In sommige landen zijn er al problemen geweest met de inzet van burgerinfiltranten. Maar in Duitsland zijn die altijd beperkt gebleven.

‘Er zijn VP’s die hun geld in casino’s hebben verspeeld en er uit zijn proberen komen door te knoeien. Anderen hebben drugs op zak gestoken. Die gasten zijn er uitgezet. Maar het systeem is niet in vraag gesteld.’

‘Wie dubbelagent probeert te spelen, heeft op voorhand verloren. Ooit komt het toch uit. Zelf ben ik in de eerste plaats politieman. Maar dan wel met een strafblad. Ik heb ooit een grote stommiteit gedaan waarbij een dode is gevallen. Toen was ik nog geen VP. Ik heb mijn straf uitgezeten en ben weer voor de politie gaan werken. Mijn ervaring in de gevangenis heeft mij een betere VP gemaakt. Logisch.’

‘Je kan niet zomaar een normale persoon van straat halen om hem dat werk te laten doen. Dat werkt niet. Je moet ook de andere zijde kennen.’

Turk of Tsjetsjeen

Volgens Agim kunnen politiemensen nooit dezelfde ‘kwaliteit’ bieden als burgerinfiltranten. ‘Ik zie niet in hoe ze dat zouden kunnen. Als politieman in een Albanese bende infiltreren, is onmogelijk. Je bent herkenbaar. Je hebt een buitenlander nodig, geen blonde Duitser of Belg. Ik kan een gangster spelen, of zelfs een moslimextremist. Niemand gaat dat weten. Ik kan alles zijn wat ze vragen: Kosovaar, Turk, Albanees of zelfs Tsjetsjeen. Daarom is een goeie VP meer waard dan tien politiemannen.’

In België is er sprake van burgerinfiltranten in te gaan zetten in zaken van terrorisme. Volgens Agim zal dat moeilijk zijn maar niet onmogelijk. ‘Ik ben er zeker van dat heel wat misdaden in Frankrijk en België nooit waren gebeurd als het burger-undercover systeem had bestaan. Bij de Amerikanen en de Duitsers bestaat het wel. Dat zijn toch niet allemaal domkoppen? Of wel?’

Bron » De Standaard

Burgerinfiltranten: kunnen u en ik nu ook in het misdaadmilieu infiltreren?

Vandaag heeft de ministerraad het wetsontwerp rond burgerinfiltranten goedgekeurd. Daarmee kunnen nu ook gewone burgers infiltreren in het criminele milieu. Maar kan iedereen dat zomaar en wie controleert die mensen? 5 vragen en antwoorden.

Tot nu toe bestond er al een regeling voor burgerinformanten, die enkel informatie verschaffen vanuit een crimineel milieu. De wetgeving rond burgerinfiltranten gaat een pak verder, want zij mogen ook bepaalde criminele feiten plegen in het kader van hun opdracht.

1. Wat zijn burgerinfiltranten?

Door de nieuwe regeling kunnen nu ook gewone burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Ze bezorgen politie en gerecht dan informatie die ze hebben vergaard binnen het criminele milieu. Daarvoor mogen ze ook in beperkte mate criminele feiten plegen, zoals bijvoorbeeld een wapen ophalen, witgewassen gelden vervoeren of verdovende middelen bewaren. Sommigen worden betaald, anderen niet.

2. Waarom was dat nodig?

Het was de procureur-generaal van Brussel Johan Delmulle die de kat de bel aanbond. Bij de opening van het gerechtelijk jaar in september vorig jaar riep hij op om in terreurzaken burgerinfiltranten in te zetten. Tot nu kon enkel de politie dat. “Maar politiemensen laten infiltreren in het zeer gesloten en achterdochtige terroristische milieu is zeer moeilijk en tijdrovend”, klonk het toen.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zei dat hij bereid was om erover na te denken. “Het is nodig, want de politie kan simpelweg niet in alle milieus infiltreren”, zei hij. “En er zijn bijvoorbeeld ook te weinig politieambtenaren van specifieke origine om in bepaalde criminele milieus in te zetten”, klinkt het, “mensen dus die een bepaalde taal vloeiend machtig zijn of een dialect beheersen, en een cultuur door en door kennen”.

3. Waarvoor zullen ze ingezet worden?

Vooral in terroristische milieus is er nood aan burgerinfiltranten. Dat gaf de Brusselse procureur-generaal al aan. Het zijn vaak heel moeilijke milieus om binnen te raken. Ook in de omgeving van teruggekeerde Syriëstrijders kunnen burgerinfiltranten nuttig zijn, door bijvoorbeeld informatie te vergaren over of en wanneer iemand gaat terugkeren. Daarnaast spreekt Geens ook over verschillende soorten van georganiseerde misdaad, zoals de Albanese of Chinese maffia, om mogelijk burgerinfiltranten in te zetten.

4. Wie houdt ze in het oog?

Een burgerinfiltrant staat permanent onder controle van politie en het gerecht. De burgerinfiltrant ondertekent op voorhand ook een eenzijdige verklaring waarin hij belooft om alle verplichtingen na te komen. Controleambtenaren van de speciale eenheden zien ook nauw toe op de operatie. Ze zien er onder meer op toe dat alles veilig verloopt.

Een burgerinfiltrant mag in sommige gevallen dus een misdrijf plegen, maar dat kan enkel als daarvoor op voorhand een machtiging is gegeven. En provocatie is verboden. Er is ook een onafhankelijke rechterlijke controle op de burgerinfiltratie. De kamer van inbeschuldigingstelling zal soms verplicht, soms facultatief, kunnen toezien op eventuele onregelmatigheden.

5. Met z’n allen burgerinfiltrant?

Burgerinfiltrant word je natuurlijk niet zomaar. Meestal gaat het om mensen die al banden hebben met een bepaald crimineel milieu. Het kan bijvoorbeeld gaan om familieleden van terreurverdachten. De federale politie gaat voor elke mogelijke kandidaat een risicoanalyse voeren, om te beoordelen of die wel geschikt is. Een burgerinfiltrant moet in ieder geval meerderjarig, betrouwbaar en geloofwaardig zijn. Het is ook niet zomaar in elke criminele zaak mogelijk. Het moet gaan om georganiseerde misdaad door een criminele organisatie.

Bron » VRT Nieuws

Zware criminelen langer in de cel

Al jaren klinkt de roep om ‘niet-samendrukbare straffen’ naar Frans model, wat betekent dat de feitenrechter kan bepalen welk gedeelte van de door hem uitgesproken straf minstens moet worden uitgezeten. Vandaag kan een gedetineerde vrijkomen nadat hij een derde van zijn straf heeft uitgezeten, voor recidivisten is dat twee derde.

Na de vrijlating van Michelle Martin in 2012 werd de Wet-Lejeune (die de voorwaardelijke invrijheidstelling regelt, red.) al gevoelig verstrengd, maar het duurde tot de socialisten uit de federale regering waren voor de invoering van de ‘beveiligingsperiode’ het regeerakkoord haalde.

Als alles volgens plan verloopt, stemt de commissie Justitie dinsdag over het lang aangekondigde wetsontwerp van minister Koen Geens (CD&V) . Voor de zwaarste misdrijven – denk aan terrorisme, misdrijven tegen de veiligheid van de staat, moord op politieambtenaren, ontvoering en opsluiting van minderjarigen enzovoort – kan de rechter een minimumduur van opsluiting bepalen. Als hij een straf uitspreekt tussen drie en dertig jaar cel, mag de beveiligingsperiode maximum twee derde bedragen, vanaf dertig jaar cel is het maximum 25 jaar.

Geens wil dat de nieuwe wet onmiddellijk toepasbaar is op nieuwe veroordelingen, ook als de feiten vandaag al gepleegd zijn.

‘Contraproductief’

De oppositie heeft ernstige bedenkingen bij de tekst, onder meer omdat de beveiligingsperiode geen rekening houdt met goed gedrag van de gevangene. Stefaan Van Hecke (Groen) noemt het systeem contraproductief. ‘Meer gedetineerden zullen hun straf volledig uitzitten, al dan niet vrijwillig om aan voorwaarden te ontsnappen. Daarna kunnen we hen niet meer opvolgen. Is de maatschappij dan beter af?’

Bovendien is de drempel – vanaf 3 jaar cel – wel heel laag, aldus Van Hecke, en is het ‘niet duidelijk’ waarom moord op politieambtenaren in de lijst staat en moord op militairen of magistraten niet. Ook de Raad van State merkte dat op in zijn advies.

De Leuvense professor Frank Verbruggen is evenmin mals voor de beveiligingsperiode – een ‘opgestoken middelvinger naar de strafuitvoeringsrechtbanken’. Hij acht de kans groot dat de wet aangevochten wordt. ‘Bij de selectie van de misdrijven kunnen ernstige vragen worden gesteld, net als bij de toepassing in de tijd. Alvast het Europees Mensenrechtenhof heeft in 2013 geoordeeld dat de strafuitvoering achteraf niet zomaar de facto verzwaard kan worden. In mijn ogen is deze wet een politiek statement van een centrumrechtse regering, dat niet spoort met de rest van Geens’ beleid.’

Het kabinet-Geens benadrukt dat de beveiligingsperiode facultatief is en alleen voor de allerzwaarste misdrijven geldt. De toepassing in de tijd is conform het strafprocesrecht, luidt het. Bovendien wordt in hetzelfde ontwerp de drempel voor de onmiddellijke aanhouding verhoogd. ‘We voeren het regeerakkoord uit zoals het moet.’

Bron » De Standaard