“Comité P vervalste rapport over Operatie Rebel”

Het Comité P, dat namens het parlement de politiediensten controleert, wordt ervan verdacht een rapport te hebben vervalst over Operatie Rebel. Dat schrijft De Morgen maandag.

Operatie Rebel is een controversiële en mogelijk illegale screening van de Belgisch-Turkse bevolking die in de jaren negentig werd uitgevoerd door de toenmalige rijkswacht in nauwe samenwerking met de Turkse veiligheidsdiensten.

De Morgen stelt dat de Antwerpse magistraat Walter De Smedt, destijds lid van het Comité P, een voor de rijkswacht zeer kritisch eindverslag schreef over de operatie. Maar dat rapport heeft het daglicht nooit gezien.

Freddy Troch, toenmalig voorzitter van het Comité P, wist te verhinderen dat het rapport van De Smedt openbaar werd gemaakt. Pas in 2001 publiceerde het Comité P een kort en nietszeggend verslag over zijn onderzoek naar Operatie Rebel, waarin de rijkswacht volledig werd witgewassen.

Vorige week kondigde de regering nog aan dat het Comité P zal worden ingeschakeld om de verdwijning te onderzoeken van de extreem-linkse Turkse militante Fehriye Erdal

Bron » Het Nieuwsblad

Bende van Nijvel, een verborgen terreur

De raadkamer in Charleroi heeft gisteren de laatste officiële verdachte in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, Philippe De Staerke, buiten vervolging gesteld. Dat betekent voorlopig dat het onderzoek in deze beruchte affaire uit de jaren 80, waarbij 28 mensen brutaal werden vermoord, nu helemaal op een dood spoor zit.

Philippe De Staerke was destijds de leider van een criminele bende die brutale diefstallen pleegde, met name in Oost-Vlaanderen. Op 9 november 1985 sloeg in die regio ook de Bende van Nijvel toe. In de Delhaize van Aalst werden die dag verschillende klanten in koelen bloede vermoord.

Opmerkelijk detail: Een van de bendeleden sprak die dag perfect Nederlands zonder enig accent. De Staerke werd in juni 1987 door onderzoeksrechter Troch uit Dendermonde voor de feiten in Aalst in verdenking gesteld. Er waren aanwijzingen dat hij daags voor de overval in en rond de Delhaize op verkenning was geweest. Bovendien had zijn bende wapens gebruikt die volgens sommigen ook tijdens vroegere Bende-overvallen waren gebruikt.

Vandaag moet men vaststellen dat de Bende van Nijvel bewust en systematisch zowel voor als na de door haar gepleegde feiten valse sporen heeft aangelegd met de duidelijke bedoeling om het gerechtelijk onderzoek op een dwaalspoor te zetten. Bijna iedereen die in de loop van de jaren met dit onderzoek is vertrouwd geweest onderstreept dan ook het uitzonderlijk hoge professionele gehalte van de daders en hun medeplichtigen.

Nagenoeg alle echt belangrijke criminele bendes uit de eerste helft van de jaren 80 werden de een na de andere verdachten of zelfs hoofdverdachten in het Bende-onderzoek: eerst Cocu en zijn kompanen uit de Borinage en later de bende-De Staerke en ten slotte ook nog de bende van Patrick Haemers. Telkens doken sporen op (wapens, kogels, zelfs voertuigen en garageboxen) die de criminele bendes linkten met de Bende van Nijvel. Op die manier werd uiteraard het onderzoek door een veelvoud van vaak doodlopende sporen onvermijdelijk gemanipuleerd.

Iedereen weet dat die techniek een hoge graad van specialisatie veronderstelt vanwege de daders en hun logistieke ondersteuning. Het toppunt van verwarring in het onderzoek werd uiteindelijk bereikt toen in het Waalse Ronquières in een aantal zakken onderdelen van wapens en buit werden teruggevonden, waarbij zelfs linken werden blootgelegd met feiten waarvan de justitie tot op dat moment het verband met de Bende niet eens kende.

Een andere manier om het onderzoek naar de Bende van Nijvel deskundig te bezoedelen was een reeks feiten die met de Bende op het eerste gezicht geen uitstaans hadden, maar die onmiskenbaar toch als stukjes van een puzzel mooi op hun plaats vielen. In de eerste plaats gaat het om de grondige destabilisatie van de Belgische Staatsveiligheid zowel van binnenin als van buitenaf. Daarbij speelden Belgisch gezinde extreem-rechtse kringen (bijvoorbeeld de nazi-militie West Land New Post) maar ook personen uit de omgeving van Paul Vanden Boeynants (denk aan baron de Bonvoisin en minister van Justitie Wathelet) ook een rol.

Ten slotte mag ook de groep ex-rijkswachters rond Bouhouche, Beijer en Lekeu met hun talrijke relaties bij de rijkswacht niet vergeten worden. Al die personen hebben wellicht niets met de feiten van de Bende van Nijvel te maken maar hun tussenkomst behoorde wel tot het kader en het klimaat waarin de Bende is opgedoken. Een ding is voor de overgrote meerderheid van speurders en magistraten in dit onderzoek duidelijk: de Bende was een terreurgroep en geen louter criminele bende. Daarom is het vrijwel zeker dat de laatste getuigen nog aan het woord zullen komen, ook al kan dat nog lang duren.

Bron » De Morgen | Walter De Bock

Laatste Bende-verdachte vervroegd vrijgelaten uit gevangenis Verviers

Philippe de Staerke, de laatste beschuldigde in het dossier van de Bende van Nijvel, is op 12 juli 2001 vervroegd vrijgelaten uit de gevangenis van Verviers. Hij werd veroordeeld tot twintig jaar gevangenis wegens zijn aandeel in een reeks zware gewapende overvallen die hij in de jaren tachtig pleegde met de beruchte Bende van Baasrode. De Staerke werd voorlopig vrijgelaten omdat hij meer dan twee derden van zijn straf heeft uitgezeten.

Hij blijft wel beschuldigd van diefstal met geweld en doodslag in verband met het bloedbad van 1985 in Aalst, dat aan de Bende van Nijvel wordt toegeschreven. Voor advocaat Peter Callebaut, raadsman van de nabestaanden van de Bende-slachtoffers, komt de vrijlating niet als een verrassing. “De Staerke heeft evenveel rechten als ieder ander, dus kan ik daar weinig op aanmerken”, stelt Callebaut.

“Het toont wel nog eens het totale mislukken van het Bende-onderzoek aan.” De Staerke was de enige die ooit officieel in verdenking werd gesteld voor de misdaden van de Bende. Toenmalig onderzoeksrechter Freddy Troch van Dendermonde verdacht hem van betrokkenheid bij de overval van de Delhaize in Aalst. Hij moet eind september verschijnen voor de raadkamer van Charleroi in verband met het dossier van de Bende van Nijvel. De datum is nog niet bekend.

Volgens onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix van Charleroi zal die zaak wellicht geseponeerd worden, aangezien de overige verdachten ook niet vervolgd werden en er geen enkel nieuw element is opgedoken sinds 1988. Volgens Lacroix heeft De Staerke voldoende bewijzen geleverd van zijn reïntegratie in de maatschappij. Hij heeft een levenspartner en heeft ook werk gevonden. Over zijn vrijlating werd door de commissie voorwaardelijke invrijheidstelling beslist, na een gunstig advies van het parket-generaal van Bergen.

Bron » De Morgen

Het onderzoek van de laatste kans

Het Belgische gerecht sleept de Bende van Nijvel met zich mee als een blok aan het been. Ten minste 28 personen werden in de jaren 80 door blinde agressie om het leven gebracht. Waarom en door wie? Op deze vragen kon het gerecht tot op heden geen antwoorden formuleren. Plotseling blijkt het ophelderen van het mysterie van de Bende van Nijvel de prioriteit van het Belgische gerecht te zijn geworden. Minister van Justitie Stefaan de Clerck geeft de Bende-speurders alle middelen om hun zoektocht tot een goed einde te brengen. Lukt het deze keer? De kroniek van het onderzoek van de laatste kans.

Het Bende-verhaal start in het begin van de jaren 80. Tussen 1981 en 1983 wordt vooral in Waals-Brabant een reeks overvallen en diefstallen gepleegd. Daarbij vallen twaalf doden. Enkele overvallen eindigen in een slachtpartij. Zo de overval op wapenhandelaar Dekaise op in Waver, waarbij een politieman het leven laat, en de inbraak in het Colruyt-warenhuis in Nijvel waarbij de ‘inbrekers’ in ware commandostijl twee getuigen en een rijkswachter afmaken vooraleer de toegesnelde politiediensten onder vuur te nemen. De doders trekken ook één keer naar Temse waar zij de man van de huisbewaarster van de firma Wittock-Van Landeghem genadeloos neerschieten terwijl zij kogelwerende vesten stelen.

De Bende van Nijvel krijgt door deze zware aanslagen haar naam. Het is echter pas in 1985 dat de Bende haar echte dimensie zal krijgen. Bij aanslagen op de Delhaize-warenhuizen van Eigenbrakel en Overijse (september 1985) en Aalst (november 1985) vallen 16 doden. De Bende-doders treiteren bij deze aanslagen als het ware de politiediensten. De zwakke punten van het Belgische veiligheidsbestel worden door deze laatste reeks aanslagen op schrijnende wijze blootgelegd.

Toch zal het nog maanden duren vooraleer het gerecht het onomstotelijke bewijs vindt dat beide reeksen aanslagen met mekaar in verband kunnen gebracht worden. Op verzoek van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, die belast is met de moordende Bende-raids in Temse en Aalst, wordt in november 1986 in de zwaaikom van Ronquières gedoken naar mogelijk bewijsmateriaal. Een jaar nadat het gerecht van Nijvel een gelijkaardige zoektocht vruchteloos afsloot, vinden de duikers van Troch verschillende zakken. In die zakken zitten wapens en hulzen die gediend hebben bij de eerste reeks overvallen alsook de babysafe van de Delhaize van Aalst. Meteen bestaat er een materieel element dat het verband legt tussen beide reeksen overvallen, die van ’81-’83 en die van ’85.

Informatie-uitwisseling

Vanaf dat ogenblik is er een wederzijdse informatie-uitwisseling tussen de speurders van Freddy Troch en de speurders van onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix. Lacroix leidt in Charleroi het onderzoek naar de Bende-moorden nadat het Hof van Cassatie het onderzoek na procedurefouten uit handen nam van het gerecht van Nijvel. Beide mannen zitten op dezelfde golflengte en merken dat zij onafhankelijk van mekaar dezelfde sporen bewandelen. Zij beslissen dan ook om samen te werken.

Zo trekken zij in 1989 samen op rogatoire commissie naar de Verenigde Staten waar zij ex-rijkswachter Martial Lekeu aan de tand gaan voelen. Bij hun terugkeer vernemen zij dat zijn gewezen BOB-collega’s Madani Bouhouche en Robert Beijer betrokken zijn bij de moord op een Antwerpse diamantair, Ali Suleiman Ahmad. Het gaat om twee personen die zij in het kader van hun onderzoek ook aan de tand wilden voelen. Er worden plannen gesmeed voor een cel die beide speurdersploegen in Brussel samen zou brengen.

Zij willen daarbij ook de ploeg van rechter Luc Hennart uit Nijvel betrekken. Die onderzoekt het dossier van de vermoorde FN-ingenieur Juan Mendez, waar Bouhouche en Beijer de hoofdverdachten zijn. Maar de gezamenlijke speurdersploeg, die voor de drie rechters werkt, komt er nooit. Onderzoeksrechter Lacroix wordt in januari 1990 als raadsheer benoemd bij het hof van beroep van Bergen en Freddy Troch verliest in december 1990 zijn dossier na een beslissing van de kamer voor inbeschuldigingstelling (KI) van Gent. Aangezien de KI meende dat het om één groot dossier gaat, besliste de KI om alle dossiers in Charleroi onder te brengen.

Een eersteklas begrafenis van het Bende-onderzoek, luidt het in de perscommentaren nadat de beslissing van de overheveling van het dossier-Troch naar Charleroi bekend raakt. De wijze waarop het onderzoek door rechter Pierre Hennuy, de opvolger van Lacroix, gevoerd wordt, blijkt deze stelling te bevestigen. De speurdersploeg van Hennuy wordt stelselmatig afgebouwd en in 1995 heeft Hennuy nog vier voltijdse onderzoekers die zich in het Bende-dossier vastbijten. Toch laat de procureur-generaal van Bergen Georges Demanet het dossier niet los. ‘Zolang ik procureur-generaal ben, zal ik er alles aan doen om een antwoord te vinden op de vragen waarom en door wie de Bende-slachtoffers om het leven zijn gebracht’, zegt Demanet in juni 1995, enkele maanden voor de tiende verjaardag van de Bende-raids in Overijse, Eigenbrakel en Aalst.

Garageboxen

Begin 1995 veroordeelt het Brabantse assisenhof Madani Bouhouche en Robert Beijer voor hun aandeel in een reeks misdrijven die rechter Hennart aan het dossier-Mendez gekoppeld heeft. Twee speurders van de cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel voert, volgen alle zittingen van het proces-Mendez. Voor de moord op Mendez worden de beide voormalige rijkswachters door de assisenjury vrijgesproken.

Uit het onderzoek van Hennart blijkt dat Bouhouche en Beijer in de jaren 80 talrijke garageboxen en flats gehuurd hebben. De speurders van Hennart kunnen niet achterhalen waarvoor die gediend hebben. Zij leggen het verband met de Bende die opslagplaatsen voor wapens en voertuigen nodig had, maar de speurders mogen van rechter Hennart hun werkhypotheses niet onderzoeken. Hennart wil zijn dossier naar het assisenhof brengen en door het leggen van verbanden met de Bende van Nijvel dreigt zijn dossier op de lange baan geschoven te worden. Hij weigert dan ook elke inmenging.

Tweede Bende-commissie

De tiende verjaardag van de moordende Bende-raids in Overijse, Eigenbrakel en Aalst krijgt in de media heel wat weerklank. Parlementsleden willen weten waarom het dossier na tien jaar nog tot geen oplossing heeft geleid en de tweede Bende-commissie wordt op stapel gezet. De commissie wijdt ettelijke zittingen aan het probleem. Zij besluit dat Hennart zich bij de behandeling van zijn dossier aan de wettelijke rechtsregels heeft gehouden.

Toch blijft de wrange indruk leven dat een intense samenwerking het Bende-dossier in het begin van de jaren 90 heel wat verder vooruit had kunnen helpen. Het parket-generaal van Bergen beseft dit maar al te goed en vraagt in de eerste helft van de jaren 90 meermaals om een officiële kopie van het dossier-Mendez. Een vraag die pas na de uitspraak van het assisenhof in de zaak-Mendez ingewilligd wordt. Onmiddellijk wordt in Jumet gestart met een analyse van het lijvige Mendez-dossier.

Tegelijkertijd vormt procureur-generaal Demanet een steundienst die de Bende-speurders moet helpen. In die steundienst zitten speurders die de afgelopen jaren werkzaam waren bij de Staatsveiligheid, in de onderzoeken naar de bende-Haemers, de bende-De Staercke, het Brusselse milieu en de zaak-Mendez. Jean-Claude Lacroix, die intussen voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi is geworden, is bereid om zich opnieuw op het onderzoek te werpen.

Hij wordt bijgestaan door een nieuwe onderzoeksrechter terwijl het parket-generaal bijna voltijds een advocaat-generaal aanwijst om het dossier op te volgen. De nieuwe ploeg wil alle sporen die nog niet volledig zijn uitgespit, doornemen. Daarbij laten zij zich voorlichten over de vorderingen die de wetenschap sinds de jaren 80 heeft gemaakt en beslissen zij een beroep te doen op DNA-analyses en verhoren onder hypnose. De resultaten van deze nieuwe speurtechnieken hebben de voorbije maanden geleid tot het verspreiden van robotfoto’s en het oproepen van mogelijke verdachten voor DNA-analyse.

Prioriteit

De nieuwe ploeg heeft eind december haar huiswerk gemaakt. Op basis van de bevindingen van de tweede Bende-commissie en op basis van hun eigen vaststellingen, maken Lacroix en zijn collega Raynal een lijst op van de sporen die zij nog moeten uitspitten. Hiervoor zijn ook extra middelen nodig. Begin januari krijgen minister van Justitie Stefaan de Clerck en het college van procureurs-generaal het lijstje van verzuchtingen van Lacroix en Raynal. In februari beslist het college samen met de minister dat het onderzoek naar de Bende van Nijvel een prioriteit wordt.

Lacroix krijgt in totaal een ploeg van meer dan 100 mensen toegewezen. In het verleden bestond de ploeg speurders uit nooit meer dan 25 tot 30 personen. Het DNA-analyseprogramma wordt opgestart. Nieuwe robotfoto’s zullen verspreid worden en talrijke onderzoeksdaden in binnen- en buitenland opgestart als het team definitief is samengesteld.

Of deze aanpak tot een doorbraak in het onderzoek zal leiden is maar de vraag. Het gerecht wil enkel alle oude sporen tot op het bot uitzoeken. Als het antwoord over de Bende van Nijvel in die sporen verborgen zit, zal het gerecht hier tegen het jaar 2000 klaarheid in kunnen scheppen. Zoniet zal het verhaal van de Bende van Nijvel het grootste trauma van het Belgische gerecht blijven.

Bron » De Tijd | Stephan Verheyden

Onderzoeksrechters maken ruzie tijdens hoorzitting Bende-commissie

Op de laatste dag waarop zij hoorzittingen hield, was de onderzoekscommissie van de Kamer die nagaat wat er is misgelopen in het onderzoek naar de Bende van Nijvel dinsdag getuige van een hoogoplopende ruzie tussen de (ex-)onderzoeksrechters Troch, Lacroix en Hennart. De eerste twee beschuldigden de derde ervan onvoldoende informatie te hebben doorgespeeld over het onderzoek naar de moord op FN-topman Mendez.

Hennart ontkent dat. Ex-onderzoeksrechter Freddy Troch (Dendermonde) en onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix (Charleroi) vermoedden dat er een verband was tussen de Bende van Nijvel en de moord op FN-topman Mendez. In die laatste zaak werden de namen genoemd van de extreem-rechtse rijkswachters Bouhouche en Beijer, die volgens sommigen ook bij de Bende van Nijvel zouden zijn betrokken

Luc Hennart, die als onderzoeksrechter in Nijvel het dossier-Mendez volgde, ontkende de aantijging van zijn oud-collega’s. Volgens hem heerst er een obsessie om alles in verband te brengen met Bouhouche en Beijer. Troch concludeerde uit de problemen in het onderzoek naar de Bende van Nijvel dat er een gestructureerd overleg tussen de verschillende onderzoeksrechters moet komen.

Vóór de middag getuigden de nationale magistraten André Vandoren en Patrick Duinslaeger. Als federale parketmagistraten ‘avant la lettre’, belast met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, stonden Vandoren en Duinslaeger sinds 1988 in voor de doorstroming en coördinatie van tips en onderzoeksgegevens die het Bende-onderzoek konden aanbelangen. Volgens de getuigen is dit al die jaren ook systematisch gebeurd en werden alle elementen in ‘real time’ overgemaakt aan de bevoegde onderzoeksrechters.

Dat betekende echter niet dat de 23ste ‘nationale brigade’ van de Gerechtelijke Politie, waarover Vandoren en Duinslaeger (als parketmagistraat) toezicht houden, ook systematisch heeft meegewerkt aan het Bende-onderzoek. Hun zogenaamde superspeurders, belast met de bestrijding van het zware banditisme, werden integendeel door de korpschefs vrij snel weggetrokken uit een dossier dat de inzet van de beste mensen vereist(e), zo bevestigden de getuigen.

Volgens hen was deze lacune echter geen kwestie van gebrek aan goede wil, laat staan obstructie, maar vooral een gevolg van de achterhaalde structuur van het korps, de soms gebrekkige coördinatie en samenwerking – lees naijver – tussen de hiërarchisch autonome brigades die elk afzonderlijk worden geconfronteerd met problemen als onderbezetting en hoge werkdruk.

De getuigen bevestigden voorts dat zij – voor zover dat in hun bevoegdheid lag – niet ten volle werden betrokken bij de beraadslaging over de coördinatie- en communicatieproblemen tussen de onderscheiden onderzoekscellen. Meer nog, de beslissing van eind 1990 om het Dendermondse dossier te voegen bij dat van de cel-Jumet, moesten ze vernemen uit de pers.

Voor nogal wat commissarissen was dat een bijkomend bewijs dat de ontlasting van onderzoeksrechter Troch, ten voordele van Lacroix, een van bovenaf opgedrongen manoeuvre was, ‘met minstens een bijsmaak van manipulatie’, zoals Ignace van Belle (VLD) zei. Vandoren en Duynslaeger hielden zich echter wat dit laatste betreft op de vlakte.

Toen de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch in augustus 1990 een ultieme poging ondernam om alsnog tot een gestructureerde samenwerking te komen tussen Charleroi, Nijvel en Jumet, bepleitten de nationale magistraten diens voorstel bij de bevoegde instanties. ‘Norbert Bauwens (procureur-generaal Gent) en het kabinet van minister van Justitie Wathelet leken het toen nog gunstig gezind’, zo stelden de getuigen. Amper twee maanden later was het tij echter gekeerd ’ten nadele’ van Dendermonde en hadden Bauwens en zijn collega Demanet van Charleroi het op een akkoord gegooid.

De huidige leider van het Bende-onderzoek liet dinsdag een en ander veeleer gelaten over zich gaan. Misschien noodgedwongen omdat Lacroix nog dag aan dag geconfronteerd wordt met de opdracht de daders van 28 moorden te ontmaskeren en daarbij gebonden is door het onderzoeksgeheim. Hij herhaalde wel nog hoop te koesteren. Niet zozeer in de richting Bouhouche-Beyer. Maar er bestaat volgens Lacroix wel degelijk nog een ‘ultieme’ kans om de tientallen namen die momenteel worden geplakt op de nieuwe robotfoto’s, te toetsen aan de resultaten van het DNA-onderzoek.

Bron » De Tijd