Ex-CCC’er Carette voor VI-Commissie

Ex-CCC-er Pierre Carette is donderdagnamiddag in de gevangenis van Sint-Gillis verschenen voor de Waals-Brabantse Commissie voor Voorwaardelijke Invrijheidstelling. De behandeling van de zaak duurde ongeveer een uur. Carette’s advocaat Jean-Philippe De Wind stelde achteraf aan Belga dat de door een magistraat voorgezet driehoofdige commissie wellicht al in de loop van volgende week haar besluit bekendmaakt. Dit is bindend voor de minister van justitie.

De 48-jarige Carette kreeg samen met zijn 3 CCC-kompanen in 1988 levenslang voor de circa 20 aanslagen die ze in het midden van de jaren ’80 pleegden tegen Amerikaanse belangen, de NATO, economische en financiële instellingen, … Een aanslag op 1 mei 1985 kostte het leven aan twee brandweerlui. Carette verblijft thans al 15 jaar en 9 maanden in de gevangenis en is de enige CCC’er die nog vast zit.

De commissie van voorwaardelijke invrijheidsstelling weigerde op 15 mei 2000 al een eerste keer in te gaan op Carette’s vraag tot vrijlating. Carette’s advocaten France Blanmailland, Odette Haas, Jacques Hamaide en Jean- Philippe De Wind wezen donderdag op het uitzonderlijk karakter van deze opsluiting zowel qua duur als voorwaarden.

Zo wordt Carette nog steeds bezoek en penitentiair verlof geweigerd en vertoeft hij al bijna 6 jaar in de voorwaarden om vrijgelaten te worden. In de gevangenis stelt hij evenwel geen probleem. Eenmaal vrijgelaten beschikt Carette over huisvesting en werk (in een drukkerij). Hij is ook bereid slachtoffers van CCC-aanslagen te vergoeden.

Het parket bracht zoals in het verleden een negatief advies uit tegen de vrijlating. Het advies van de Leuvense gevangenisdirecteur is weliswaar niet negatief, maar ook niet positief daar Carette zich weigert te onderwerpen aan een psycho-sociaal onderzoek.

Bron » Gazet van Antwerpen

Pierre Carette morgen voor VI-Commissie

De ‘Association Parents et Amis des Prisonniers Communistes’ en ‘Secours Rouge’ eisen de onmiddellijke vrijlating van de “communistische politieke gevangene” Pierre Carette. Aanleiding is het feit dat Carette, die in 1988 levenslang kreeg voor de CCC-aanslagen, morgen donderdag zal verschijnen voor de Commissie voor voorwaardelijke invrijheidstelling van Waals-Brabant. Carette doet al enkele jaren verwoede pogingen om vrij te komen. Als niet-recidivist kon dat in theorie reeds na 10 jaar opsluiting.

De personeelsvergadering van Leuven-Centraal, waar Carette sinds 1998 opgesloten zit, verdaagde ondertussen tot drie keer toe een besluit over het opstarten van de VI-procedure. Dit geeft Carette nu het recht om rechtstreeks te verschijnen voor de VI-Commissie, waarvan het besluit bindend is voor Justitieminister Verwilghen. De andere 3 CCC-ers kwamen de afgelopen jaren al wel vrij.

Bron » Gazet van Antwerpen

‘We hebben een paar aanslagen kunnen verijdelen’

De staatsveiligheid houdt grote schoonmaak. Een klein half miljoen persoonlijke dossiers op papier, steekkaarten en microfiches worden ter hand genomen en kritisch geëvalueerd. (Zie DM van gisteren). Jean-Luc De Raeve leidt die uitzuiveringsoperatie. Geen extreme beweging, radicaal splinterpartijtje of duistere figuur of De Raeve heeft er weet van. Toch heeft de staatsveiligheid zich in het verleden te veel bezig gehouden met kleine garnalen, vindt hij.

Meneer X uit Antwerpen heeft in mei 1954 een reis geboekt naar Roemenië. Bij het dossier op microfiche zit een kopie van zijn visumaanvraag en het nummer van de vliegtuigreis. Het was een eenmalige trip naar het Oostblok. Meer zit er ook niet in het dossier, dat vernietigd zal worden.

Een ander papieren dossier – vol met visumaanvragen, zelfs originele pasfoto’s van een jonge blondine en verslagen van schaduwoperaties – zal wellicht hetzelfde lot ondergaan. Net als talloze dossiers van academici uit het Oostblok die ooit in België een lezing kwamen geven. Minutieus werd genoteerd waar de professor kwam spreken, waarover het ging en welke organisatie de man of vrouw had uitgenodigd. “Die ‘lichte’ dossiers werden in de Koude Oorlog aangelegd en hebben nu geen bestaansreden meer”, zegt woordvoerster Hilde Lemmens.

De Raeve en nog vijf andere ambtenaren van de dienst leggen sinds 1996 ieder dossier op een van drie figuurlijke hoopjes: weg te gooien (want in het licht van de geschiedenis te banaal), te bewaren (want nog gelieerd aan de wettelijke opdrachten) en door te geven aan het rijksarchief (want historisch belangrijk). Alle dossiers op papier en op steekkaarten en goed 25.000 dossiers op microfiche zijn al verwerkt. Wat rest, zijn nog naar schatting 167.000 dossiers op microfiche.

Die beoordelen is nog een hele karwei. De microfiche blijkt, in tegenstelling tot wat vroeger werd gedacht, geen efficiënte methode om informatie te bewaren en snel op te sporen. Stukken zijn vaak onleesbaar of de lettertjes zijn zo klein dat het pijn doet aan de ogen.

Het gaat veelal om oude dossiers uit de Koude Oorlog die nu alle relevantie hebben verloren. Het hoeft niet te verwonderen dat van alle tot nu toe bekeken microfiches er slechts 1 procent nog bewaard zal blijven bij de staatsveiligheid. Meer dan de helft verhuist, wegens hun historische waarde, naar het rijksarchief (dat van de vermoorde communist Julien Lahaut bijvoorbeeld) en 42 procent zal vernietigd worden.

Zal er op die manier geen ‘gevoelige’ informatie verdwijnen? Een opruimactie is toch de geschikste manier om enkele donkere bladzijden uit de eigen geschiedenis te verwijderen? Jean-Luc De Raeve heeft al meer dan eens die vraag gekregen. “(ironisch) Niemand vertrouwt blijkbaar de staatsveiligheid, hé. Dat is onterecht. Ik garandeer u: er zal niets worden weggegooid zolang onder meer het comité I – dat de inlichtingendiensten controleert – niet zijn zegen heeft gegeven. Er zal echt niets gebeuren.”

De ‘weg te gooien’ dossiers terugsturen naar de persoon in kwestie, is een onbegonnen werk – “Meneer Y, Cubaan… begint er maar eens aan” – en bovendien is het niet legaal. De staatsveiligheid is wettelijk verplicht de ingewonnen informatie geheim te houden. Het heeft dus ook geen zin om aan de staatsveiligheid te vragen of je zelf een dossier hebt en zo ja of je dat mag inkijken.

Woordvoerster Lemmens: “Wie dat toch doet, krijgt een antwoord terug dat hij of zij zich kan wenden tot de commissie voor de bescherming van de privé-levenssfeer. Die controleert of wij de gegevens op een wettelijke manier verzamelen.” Uiteindelijk krijgt de persoon een briefje van die commissie met het antwoord dat een controle is uitgevoerd. Daarmee weet je nog niet of er een dossier is en wat daar nu precies in staat.

Veel neuzen in het privé-leven van verdachten was er in het verleden (en ook nu niet) bij. “Daarvoor zijn we met te weinig”, zegt Lemmens. Nu telt de staatsveiligheid 500 personeelsleden, nooit eerder waren er dat zoveel. Zo’n 350 daarvan worden ingezet in het veld: informatie inwinnen en af en toe verdachten schaduwen. Spioneren in het buitenland kan niet, ook telefoons of e-mails onderscheppen is wettelijk verboden, al zou de staatsveiligheid dat wel willen. Een pak informatie wordt ingewonnen door gewone burgers, die op vrijwillige basis informatie doorspelen en daarvoor ook betaald kunnen worden.

De staatsveiligheid werkt nauw samen met gerechtelijke instanties en politiediensten. Het parket kan bijvoorbeeld gegevens opvragen in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Leden van de staatsveiligheid kunnen niet zelf iemand arresteren of oppakken voor verhoor. “We kunnen dus nooit een onderzoek zelf finaliseren. Een beetje frustrerend”, zegt De Raeve. Toch is er af en toe voldoening als er door het preventieve werk van de staatsveiligheid een extremist wordt opgepakt.

Een van de belangrijkste ‘zware’ dossiers bij de staatsveiligheid is dat van Pierre Carette en de CCC, de extreem-linkse terreurgroep die België midden de jaren tachtig opschrikte met een aantal aanslagen tegen banken en justitiepaleizen. Volgens Lemmens is het grotendeels aan de staatsveiligheid te danken dat dit dossier tot een goed einde is gebracht. Minstens één aanslag is in de nasleep van de CCC-zaak door ons verijdeld, maakt Lemmens zich sterk. “Daarnaast zijn er ook in andere dossiers aanslagen verijdeld.”

De staatsveiligheid heeft een pak historische dossiers in haar rekken: dat van dictator Mobutu van Kongo bijvoorbeeld, waarin onder meer zijn periode als jonge journalist is gevolgd en zijn verblijf in België. Ook van de beruchte terrorist Carlos, alias de Jakhals, heeft de staatsveiligheid een dossier.

Belgische politici, van welke strekking ook, worden niet gevolgd wegens hun politieke activiteiten. Tenzij ze persoonlijk deelnemen aan activiteiten die in de domeinen vallen waarvoor de staatsveiligheid bevoegd is (terrorisme, sekten, georganiseerde misdaad, enzovoorts, zie ook DM van gisteren). Zo heeft de staatsveiligheid enkele dossiers over huidige parlementsleden. “Maar wat daar in staat, heeft enkel betrekking op hun activiteiten voor ze parlementslid waren”, zegt Lemmens.

Vroeger werden bepaalde politici wel grondig gescreend in hun doen en laten. “Hier, dat is het dossier van een Vlaamse socialist”, wijst De Raeve op een lijvig dossier vol getypte verslagen. De naam staat in grote letters op het dossier maar we mogen hem niet bekendmaken. Het was aangelegd omdat de staatsveiligheid vermoedde dat de man vlak na de Tweede Wereldoorlog banden had met de communistische partij.

De socialistische voorman werd later in de jaren zeventig en tachtig een paar keer minister, onder meer van Onderwijs. De socialist had naar verluidt de ambitie om ooit minister van Justitie te worden. Eenmaal op die post zou hij er alles aan doen om alle dossiers bij de staatsveiligheid over communisten en progressieven te vernietigen, zo luidt het verhaal. De politicus is ondertussen overleden. Zijn dossier verhuist wellicht naar de algemene rijksarchieven. Om daar verder te rusten in vrede.

Bron » De Morgen

‘Justitie wil ons zo lang mogelijk in de cel’

Justitie wil maar één ding: ons zo lang mogelijk in de cel houden.’ Tot die vaststelling komt Pierre Carette (46), een van de drie gevangen leden van de CCC. In een exclusief telefonisch interview vanuit Leuven-Centraal spreekt hij de de beweringen van Justitie tegen dat de CCC’ers dezelfde behandeling krijgen als andere gedetineerden.

Pierre Carette, Bertrand Sassoye en Pascale Vandegeerde kregen in 1988 levenslang voor het plegen van aanslagen tegen kapitalistische bolwerken in heel België. De acties eisten dertig slachtoffers: twee doden en achtentwintig gewonden.

De advocaten van het trio organiseerden dinsdag een persconferentie omdat ze vaststellen dat het trio, dat al 13,5 jaar gevangen zit, niet in aanmerking komt voor vervroegde vrijlating. Justitie weerlegde de kritiek door te stellen dat de drie dezelfde behandeling krijgen als andere gevangenen die verzoeken indienen voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Het ontkende eveneens het bestaan van een speciaal comité van vertegenwoordigers van Justitie, gevangeniswezen, rijkswacht en staatsveiligheid, dat hierover zou beslissen.

“Justitie liegt”, reageert Carette vanuit de gevangenis. Volgens hem krijgen hij en zijn medestrijders al jaren een bijzondere behandeling. De veertigjarige Carette vreest dat hij nooit vrijkomt. “Mijn verzoeken voor penitentiair verlof worden systematisch geweigerd. Op 15 maart behandelde het personeelscollege van de gevangenis mijn aanvraag voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Er werd unaniem beslist de zaak zes maanden uit te stellen.”

De reden ligt volgens Carette voor de hand. “Justitie wil ons zo lang mogelijk in de cel houden.”

Volgens Carette bestaat er wel degelijk een speciaal comité dat beslist over de verzoeken voor voorwaardelijke invrijheidstelling van de CCC’ers. “Dit comité is uitdrukkelijk ter sprake gekomen op het personeelscollege van 15 maart. Vanaf het begin van de jaren negentig weten we dat het er is. Justitie heeft het bestaan ervan meermaals erkend tegenover onze advocaten. Ook de administratie verwijst ernaar en stelt dat het daardoor niets kan doen voor ons.”

Sinds zijn overplaatsing van Bergen naar Leuven-Centraal staat Carette naar eigen zeggen onder het rechtstreeks gezag van psychiater Van den Broeck. “Hij is lid van het speciaal comité en blokkeert samen met de rest stelselmatig mijn dossier.”

Carette zegt dat hij de voorbije jaren vele malen is onderzocht door psychiaters. “In de jaren dat ik in Bergen zat was dat een keer of vijftien: sessies van een tot anderhalf uur.” Hij dacht dat de verslagen keurig in zijn dossier belandden, tot hij sinds kort inzage heeft in zijn dossier. “Tot mijn grote verbazing bevat het alleen wat juridische stukken en documenten van de administratie. Van de psycho-sociale dienst zit er enkel een fax in die dateert van 11 maart, vier dagen voor de bijeenkomst van het personeelscollege. In het schrijven wordt gesteld dat ik meewerk aan het onderzoek. Voor de rest is mijn dossier leeg.”

Ook wat het regime betreft krijgen de CCC’ers volgens Carette al jaren een uitzonderingsbehandeling. “De eerste drie jaar zaten we volledig afgesloten van de buitenwereld. Sindsdien mogen we bezoek ontvangen: alleen familie. In mijn geval is dat mijn moeder. Ik zie haar een keer of drie per jaar. Bezoekaanvragen door niet verwanten worden stelselmatig geweigerd.”

Het contact met de buitenwereld verloopt noodzakelijkerwijs via de post. “Die wordt stelselmatig gecontroleerd. Sterker nog: gekopieerd.”

Volgens de nieuwe wet, die op 1 maart in werking trad, verschijnen gedetineerden van wie de voorwaardelijke invrijheidstelling tot driemaal toe werd geweigerd automatisch voor de commissie die zich bezighoudt met de vervroegde vrijlating. De enige voor wie die vlieger opgaat is Pascale Vandegeerde. Haar dossier bevindt zich momenteel bij de administratie. Die moet het overmaken aan de minister van Justitie. Al is hij niet meer zoals vroeger uiteindelijk bevoegd voor een eventuele vrijlating, hij moet wel een advies geven. Daarna beslist de commissie.

Carette voorspelt dat ook Vandegeerde, die in het CCC-dossier het minst verantwoordelijkheid draagt van de drie, niet vrijkomt. “Ze zullen ons nooit behandelen als andere gevangenen.”

Bron » De Morgen

CCC-trio vraagt en krijgt gelijke behandeling

De drie kopstukken van de CCC (Cellules Communistes Combattantes) willen van Justitie weten waarom ze niet in aanmerking komen voor vervroegde vrijlating, zoals anderen die levenslang kregen. Lukte dat niet via de wet-Lejeune, de nieuwe wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling lijkt evenmin te gelden voor de links-extremisten uit de jaren tachtig. Het kabinet van Justitie ontkent dat het trio een ongelijke behandeling krijgt.

Pierre Carette, Bertrand Sassoye en Pascale Vandegeerde werden in december 1985 aangehouden wegens het plegen van aanslagen tegen multinationals, militaire installaties, banken en eigendommen van politieke partijen. Daarbij vielen twee doden en achtentwintig gewonden. De ‘politieke activisten’ kregen in 1988 levenslang. Medegevangenen kwamen na het uitzitten van een derde van hun straf vervroegd vrij op grond van de wet-Lejeune, maar zij niet. Anno 1999 krijgen ze in de gevangenissen van Namen, Luik en Leuven nog altijd een speciale behandeling. Zo wordt hun post steevast gecontroleerd en gekopieerd en mogen ze alleen familie zien.

De raadslieden vrezen dat de drie door die ongelijke behandeling geen kans maken op vervroegde vrijlating via de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling. Die haalde, na de blunder met Marc Dutroux, de beslissingsbevoegdheid over de vrijlating weg bij de minister van Justitie en droeg haar over aan commissies (CVI’s). Ze opereren sinds 1 maart en buigen zich over gevangenen die minstens een derde van hun straf hebben uitgezeten. Voor gedetineerden met levenslang is dit 10 jaar.

De CCC’ers zitten al dik 13 jaar in de cel. Volgens de wet moeten kandidaten een advies hebben van het personeelscollege van de gevangenis. Is dat positief, dan verschijnen ze voor de CVI, bij een negatief niet. Pascale Vandegeerde kreeg op 11 maart dit jaar een unaniem gunstig advies. Toch verscheen ze nog niet voor de vrijlatingscommissie.

Navraag leert dat er meer voorwaarden zijn. De kandidaat moet zich goed gedragen hebben, er mag geen gevaar voor herhaling zijn en evenmin elementen die doen twijfelen aan resocialisatie van de gedetineerde in de maatschappij. Volgens de advocaten voldoet Vandegeerde aan alle eisen maar wordt de zaak op politiek niveau geblokkeerd. De minister van Justitie wacht volgens hen op de beslissing van een comité met vertegenwoordigers van rijkswacht en staatsveiligheid.

Het kabinet van Justitie spreekt dat tegen. “Dat comité bestaat niet. De dossiers van de CCC’ers volgen dezelfde weg als die van andere gedetineerden.” Waarom het bij Vandegeerde dan zo lang duurt? “Vertraging bij de behandeling van dossiers door de administratie”, luidt het. Die is nog niet ingewerkt in de nieuwe situatie maar kreeg al een stroom verzoeken te verwerken waarover de minister zijn advies moet geven. “Het dossier van Vandegeerde kan dus nog niet bij de CVI zijn”, aldus het kabinet.

Bron » De Morgen