“Als ik die schutter hier ooit nog zie, leg ik hem om”

De Bende van Nijvel domineert opnieuw de actualiteit. In het collectieve geheugen staat de groepering synoniem voor de bloedige aanslagen op warenhuizen, maar 36 jaar geleden waren leden mogelijk ook verantwoordelijk voor een brutale aanslag op toenmalig rijkswachtmajoor Herman Vernaillen (76) in Hekelgem. Hij en zijn gezin overleefden de kogelregen, maar zijn getekend voor het leven. “Als Robert Beijer, de enige nog levende schutter, ooit nog een voet op mijn grond zet, schiet ik hem neer.”

25 oktober 1981. Rijkswachtmajoor Herman Vernaillen heeft de leiding over de ordediensten tijdens een betoging tegen kernwapens in Brussel. Wanneer hij thuiskomt in de residentiële Blakmeerswijk in Hekelgem, is de nacht al gevallen. Hij kruipt in bed en valt in slaap, waarna er rond middernacht plots aangebeld wordt. Terwijl Herman opstaat om een kijkje te gaan nemen, roept zijn vrouw hem nog na dat hij moet opletten, gezien het nachtelijke uur. De majoor opent het gordijntje van een glasraam naast de voordeur en staat oog in oog met een onbekende man die hem onder vuur neemt.

Terwijl hij op de vlucht slaat, neemt ook een tweede schutter hem in het vizier. De daders proberen de deur nog open te breken, wat niet lukt. Daarop schieten ze hun wapens leeg op alle ramen van het huis. Herman wordt geraakt, maar kan zich achter een muur in veiligheid brengen. Zijn vrouw krijgt echter de volle lading wanneer ze langs een raam loopt. “Mijn jongste dochter heeft me, tussen de kogelregen door, mijn revolver gebracht”, vertelt hij. “Maar net op dat moment hoorde ik een auto vertrekken. Zelf werd ik in mijn elleboog en rug geraakt. Mijn vrouw kreeg kogels in de dikke darm, dunne darm, lever, been en arm. We hebben haar in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht. Vandaag is ze nog altijd voor veertig procent invalide.”

Waarom wilden die gangsters jou dood?

“Ik werkte toen aan een drugsonderzoek. Meer dan waarschijnlijk waren er leden van het nationaal drugsbureau bij betrokken. Een man van de Bewakings- en Opsporingsbrigade (BOB) had dat eerder al gemeld aan zijn overste, maar er werd niet op gereageerd. Ik heb hem aangeraden om rechtstreeks naar de procureur te stappen en toen is de bom ontploft.”

“Terwijl ze in het drugsbureau documenten – en vermoedelijk bewijsmateriaal – aan het verbranden waren, werd ik bij de procureur des konings geroepen. Hij heeft me aangesteld om het onderzoek in handen te nemen: ik moest dus mijn eigen collega’s ondervragen en controleren. Dat onderzoek werd langs alle kanten gemanipuleerd en gesaboteerd. Na die aanslag hebben ze mij ook van dat onderzoek gehaald. Plots was ik als slachtoffer ook betrokken partij.”

Weet je zeker dat Bouhouche en Beijer, beiden rijkswachters, de schutters waren?

“Ja. Beijer heeft dat in 2010 zelfs toegegeven, maar toen waren de feiten al verjaard. Hij zei me dat de aanslag in opdracht van de Russische geheime dienst gebeurd was. Daar geloof ik niets van. Ik heb hem wel gewaarschuwd: als hij ooit nog een voet op mijn grond zet, schiet ik hem neer.”

De man die nu genoemd wordt als de reus van de Bende van Nijvel, heb je die ooit gekend?

“Nee, maar was hij wel de reus? Michel Libert vertoont ook gelijkenissen met de robotfoto en hij is 1,90 meter groot. Er wordt gezegd dat de bende de staat wilde destabiliseren, maar is dat zo? In die tijd had je ook de CCC die aanslagen pleegde. Ik vermoed dat het een amalgaam is van misdaadbendes. En wie te veel wist, werd geliquideerd. Ik weet dat de nabestaanden willen weten wat er gebeurd is, maar ik vrees dat we dat nooit te weten gaan komen. Als men toen al geen deftig onderzoek kon voeren, zal dat nu ook niet meer lukken. Het is te laat.”

Hoe heeft jouw gezin die aanslag eigenlijk verwerkt?

“(stilte) Onze kinderen werden na de moordpoging naar school begeleid door de Rijkswacht. Wij lagen in het ziekenhuis. Twee dagen later kwam mijn jongste dochter op bezoek en overhandigde ze me mijn revolver. Ze heeft dat wapen dus een hele dag in haar boekentas gehad. Mij wilden ze overbrengen naar het militair hospitaal, maar dat wilde ik enkel onder begeleiding van de groep Diane – waar ik zelf bevelhebber van geweest was.”

“Ik vertrouwde het allemaal niet meer. Ook thuis was het niet eenvoudig. We overwogen even om Hekelgem te verlaten, maar uiteindelijk wilde ik niet op de loop gaan. Al ben ik wel voorzichtiger en argwanender geworden. Op oudejaarsavond, twee maanden na de aanslag, ging de bel om 23 uur. Terwijl ik het gordijn opende, trok ik mijn wapen. Stonden daar twee kinderen om een liedje te zingen. Die hebben de schrik van hun leven opgedaan.”

Kregen jullie psychologische hulp?

“Dat bestond toen niet. De enige hulp die we kregen, was een sociale schadevergoeding – en dan nog via de werkgever van mijn echtgenote. De Administratie Landsverdediging heeft ons destijds wel beloofd om een schadevergoeding van 3 miljoen Belgische frank (75.000 euro, red.) uit te betalen, maar daar is niets van in huis gekomen. De Rijkswacht zelf heeft niets gedaan. Straffer zelfs: ze hebben me overgeplaatst naar het logistiek centrum, waar ik vijf maanden met mijn vingers gedraaid heb.”

Je had wel een mooie carrière bij de Rijkswacht. Zou je het allemaal opnieuw doen?

“Zeker en vast. Er zaten rotte appels bij, maar het merendeel was dat niet. Spijt heb ik hoegenaamd niet, behalve dan dat ik die bewuste nacht niet beter opgelet heb.”

Bron: Het Laatste Nieuws

Experts over het Bende-onderzoek: “Er is met de mensen hun voeten gespeeld

Wapens waar het gerecht dertig jaar naar zocht, zijn nu mogelijk opgespoord door enkele jongens met een magneet. Een kroongetuige die de Reus kon aanwijzen, werd twintig jaar genegeerd. Waarom wordt het ­onderzoek naar de belangrijkste misdaden van ons land zo mismeesterd? Drie experts die het onderzoek naar de Bende van Nijvel al jaren volgen, laten hun licht schijnen.

Gaat het om manipulatie van binnenuit? Sabotage door de daders? Of is het gewoon flagrante incompetentie van de speurders? “Het is altijd mijn idee geweest dat de Bende het werk was van mensen uit het apparaat, die op een zijspoor waren beland”, zegt emeritus professor Paul Ponsaers, co­auteur van het boek De Bende. “Ex-rijkswachters bijvoorbeeld, die mislukt waren, en die daar een zekere rancune over hadden. Ze kenden het systeem van binnenuit. Ze maakten er geen deel meer van uit, maar ze wisten hoe ze het moesten schaden.” En hoe ze de speurders op een dwaalspoor moesten zetten. “De ­daders hebben met de voeten van de speurders gespeeld.”

Maar het povere resultaat is ook aan de onderzoekers zelf te wijten. “Zo hebben ze bijvoorbeeld in de eerste jaren ontzettend veel tijd verknoeid door onderzoek te voeren naar de bende uit de Borinage”, zegt Ponsaers. “Zelfs al hield men acht maanden lang een expertise in een schuif die die bende vrijpleitte.”

Journaliste Hilde Geens, ­auteur van het boek Beetgenomen: Zestien Manieren om de Bende van Nijvel nooit te ­Vinden, vergelijkt het met een puzzel. “Je eerste puzzelstuk is rood, je denkt aan Roodkapje. Maandenlang probeer je de puzzel te leggen, en het lukt maar niet. Want het is eigenlijk een rode koe. De onderzoekers hadden een hypothese in hun hoofd en zochten alleen puzzelstukken die die hard konden maken.”

Vriend of vijand

“Dat enkele verdachten rijkswachters waren, heeft er allicht toe geleid dat onderzoekers op de rem gingen staan”, zegt Ponsaers. “Dat heeft niets met een doofpot te maken. Het is veeleer valse solidariteit. Of gêne.” Geens: “Zo’n collega is ofwel een goeie vriend, of ­iemand die je niet kan uitstaan. In beide gevallen is het problematisch voor het onderzoek. ”

Het dossier was intussen zo enorm groot geworden, dat er ontelbaar veel pistes ontstonden. “En die bleken alleen maar tijdsverlies. Toch wilden die onderzoekers al die poortjes een voor een sluiten”, zegt ­Ponsaers. “En al die tijd bleef de essentie onaangeroerd: wie was de Bende van Nijvel? Er is hard gewerkt in dit dossier, maar er is gewoon te veel ­gezocht op pistes die zinloos waren.”

“Er zijn enorm veel hypotheses bedacht”, zegt journalist Dirk Barrez. “Maar er is uiteindelijk zo weinig onderzocht, dat er tot op vandaag níéts kan worden uitgesloten. Die ridicule resultaten staan in schril contrast met het enorme ­dossier.”

In 1995 maakte Barrez een Panorama-uitzending over de Bende, en daarmee gaf hij de aanzet tot de oprichting van de tweede parlementaire onderzoekscommissie. “Nadat het dossier in 1990 van Dendermonde naar Charleroi was verhuisd, lag het onderzoek vijf jaar zo goed als stil omdat de honderdduizenden pagina’s vertaald moesten worden.”

Het parlement concludeerde in de commissie dat er meer aandacht moest komen voor de rol van extreemrechts en de rijkswacht. We zien vandaag dat daar niets mee is gedaan. Er is 22 jaar met de voeten van het parlement gespeeld.”

Nieuwe commissie

Net zoals Paul Ponsaers is Barrez voorstander van een derde parlementaire onderzoekscommissie. “Het wordt tijd dat we de verantwoordelijken nog eens de vraag stellen: Wat hebben jullie in al die jaren eigenlijk gedaan?”

De flaters

Tunnelvisie: Vier jaar lang bleef de ­Nijvelse procureur ­Deprêtre zich vast­bijten in een misdaad­bende uit de Borinage. Alle andere sporen en pistes werden genegeerd. Zelfs al was al aangetoond dat die bende onschuldig was.

Tijdsverlies: Het onderzoek werd in 1990 weggehaald bij het parket van Dendermonde en overgeheveld naar Charleroi. Vijf jaar lang lag het onderzoek praktisch stil. Want de honderdduizenden pagina’s moesten eerst naar het Frans vertaald worden.

Op de rem: Dat ­enkele verdachten rijkswachters waren, was een hinderpaal voor veel speurders. Uit misplaatste soli­dariteit voerden ze een onderzoek met de rem op.

Parlement genegeerd: De tweede parlementaire Bende-commissie concludeerde in 1996 dat de rol van de rijkswacht en extreemrechts ­onderzocht moest worden. Dat ­gebeurde amper.

Spokenjacht: Als verdachten, zoals ­gevangenisdirecteur Jean Bultot of rijkswachter Robert Beijer, zelf een spoor aanbrachten om zichzelf uit de wind te zetten, werd dat uitvoerig onderzocht. Ook als het een dwaalspoor bleek.

Interne ruzies: Het Waalse onderzoeksteam opende in 2012 een onderzoek naar de Dendermondse speurders, om te achterhalen of zij ­wapens in Ronquières in het water gooiden. Intussen zocht niemand naar de andere wapens in het kanaal.

Kroongetuige genegeerd: Marc Van Damme vertelde in 1998 al dat Christiaan B. de Reus was. “Er waren driehonderd van die tips. ­Te veel om te controleren”, klinkt het excuus. Ook in 19 jaar tijd?

Bron » Het Nieuwsblad

“Wie Bende van Nijvel onderzoekt, riskeert nog altijd zijn leven”

De Bende van Nijvel domineert opnieuw de actualiteit, en dat brengt ook herinneringen naar boven bij Ben Zuidema (80). De privé-detective buigt zich al twee jaar over de verdwijning van Elke Wevers uit Maaseik, maar in de jaren 80 werkte hij ook nauw samen met de Groep Diane. Dat was de elite-eenheid van de Rijkswacht, waarvan minstens één lid ook actief was bij de bende. “Wie deze zaak onderzoekt, riskeert nog steeds zijn leven.”

Ben Zuidema, die aan het hoofd staat van recherchebureau Zuidema & Vullers, kennen we vandaag vooral als de man die het dossier van de vermiste Elke Wevers nieuw leven inblies. Maar in de jaren 70 en 80 werkte hij nauw samen met de Belgische speurders bij het toenmalige Bureau D’Information Criminelle, een soort van geheime politie die criminele netwerken moest oprollen. Zuidema was actief als undercover agent, met als doel zware gangsters te lokken en te klissen.

Kende je de leden van Groep Diane persoonlijk?

“Nee, dat was puur professioneel. Mijn taak bestond erin criminelen te lokken. Ik infiltreerde in netwerken, maakte afspraken met hen en regelde nepdeals. Op voorhand namen we met de geheime politie én Groep Diane door wanneer en hoe laat alles zou plaatsvinden. Hun taak was om de criminelen in de boeien te slaan, ik moest ze enkel tot bij hen lokken. Groep Diane bestond uit toprijkswachters, uitgerust met de beste wapens en voertuigen.”

Mogelijk werkte je dus onbewust samen met rijkswachters die bij de Bende van Nijvel actief waren?

“Dat zou kunnen, maar ik kan me geen specifieke personen voor de geest halen. Wanneer we in actie schoten, waren die mannen trouwens altijd gemaskerd. Maar ik heb de zaak rond de Bende van Nijvel doorheen de jaren wel nauwgezet opgevolgd.”

Was je effectief betrokken bij het onderzoek naar de bende?

“Laten we zeggen dat ik in die periode informatie had via zeer kostbare tipgevers – een informant uit Grimbergen. Die informatie heb ik ook overgemaakt aan de bevoegde diensten, maar binnen de kortste keren was er al gelekt dat die informatie van mij kwam. Het systeem was toen al rot. We ontdekten in die periode een lading van veertig wapens, afkomstig uit de wapenfabriek FN Herstal, maar met vervalste serienummers. Niet veel later werd de directeur van dat bedrijf, Juan Mendez, vermoord teruggevonden. Hij bleek later zélf gelinkt te zijn aan criminele oud-rijkswachters.”

Krijg je geen zin om heel dat mysterie mee op te lossen?

“Ik blijf er zo ver mogelijk vandaan. Eerlijk: ik vertrouw na al die jaren niemand meer. Alle speurders en onderzoeksrechters die momenteel met dat dossier bezig zijn, spelen met vuur. Hetzelfde geldt voor advocaat Jef Vermassen, die toch mee de bal aan het rollen bracht in de pers. Die man riskeert momenteel zijn leven, hoor. Er zijn te veel politieke belangen mee gemoeid, en dat tot op het hoogste niveau – volgens mij zelfs vanuit de diamantsector. De moordenaars van de Bende van Nijvel waren niet meer dan een stelletje psychopaten die er op kickten om mensen dood te schieten. Maar daar zat wel een politieke beweegreden achter. In de jaren tachtig kreeg ik al te horen dat ‘ze’ – de Rijkswacht – nu hadden wat ze wilden. Ze waren eindelijk oppermachtig.”

Moeten speurders sneller van dossiers gehaald worden als alles jarenlang potdicht zit?

“Niet per se. Maar er wordt in België nog altijd te weinig samengewerkt. Er is ook te weinig controle op elkaar. Je hebt hier één gerechtelijke politie, maar eigenlijk zou er wel een onderscheid moeten zijn binnen zo’n korps. Als je concurrentie hebt, sta je scherper. Maar dan wel concurrenten die toch samenwerken. Voor de zaak van de Bende van Nijvel moet er vooral extra mankracht ingezet worden.”

Is de gerechtelijke politie in België vandaag te zwak?

“Neem nu het dossier van Elke Wevers. Als ze daar van meet af aan veel scherper in geweest waren, zouden er nooit zoveel fouten gemaakt zijn. Er is zelfs nooit geopperd om een profiler (een professional die een profiel van een dader kan opstellen, red.) op de zaak te zetten. Na mijn bezoek aan onderzoeksrechter Raskin in Tongeren, waar ik hem héél wat nieuwe informatie gaf na eigen onderzoek, werd er nooit meer contact met mij gezocht. Niet door de lokale, noch door de gerechtelijke politie. In de jaren tachtig werkte ik in onnoemelijk veel dossiers samen met Belgische speurders. Dat gaat blijkbaar niet meer. Terwijl we toch één doel delen: het klissen van daders.”

Bron » Het Laatste Nieuws

De Bende van Nijvel, het litteken van de loden jaren

Met de Bende van Nijvel zijn de sombere jaren 80 plots weer springlevend, een tijdperk waarin rechtse en linkse terreur gepaard ging met een zware economische malaise. 30 jaar later zijn onze economie en veiligheidscultuur in betere doen. Maar de onzekerheid over de toekomst is zeker niet kleiner.

Terwijl in de Verenigde Staten bijna alle geheime documenten over de moord op John F. Kennedy in 1963 zijn vrijgegeven, hebben de onthullingen van de ‘Reus’ op zijn sterfbed in ons land het litteken dat de Bende van Nijvel heeft nagelaten weer opengereten. Dat de bloedigste misdaadgolf van de 20ste eeuw onopgelost is gebleven, heeft een trauma veroorzaakt dat nooit helemaal is verwerkt. Door het oprakelen ervan, zoals afgelopen week is gebeurd, is dat verdriet van België opnieuw in het collectieve geheugen geprent, ook bij een jongere generatie.

De Bende van Nijvel is altijd in een waas van mysterie gehuld gebleven. Wat dreef de daders? Wie waren de opdrachtgevers? Zelfs na 35 jaar onderzoek is daarover geen opheldering gekomen. Het is een schandvlek, die nu ook minister van Justitie Koen Geens (CD&V) achtervolgt. Vrouwe justitia blijkt anno 2017 nog altijd niet in blakende gezondheid te verkeren.

Omdat er nooit duidelijkheid is gekomen, zijn de complottheorieën welig blijven tieren. De meest plausibele uitleg is dat een groep extreemrechtse rijkswachters uit de speciale Diane-eenheid achter de aanslagen zat. Het was een tijd waarin de rijkswacht nog een militaire eenheid was, een staat binnen de staat.

En het was de tijd van de destabilisatie, waarbij sprake was van de ‘strategie van de spanning’. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog wilden de VS volgens sommige waarnemers een sfeer van angst creëren, zodat in het Westen de roep om sterke leiders luid zou klinken. Het was het tijdsgewricht van de ‘Iron Lady’ Margaret Thatcher en Ronald Reagan. In eigen land waren het de woelige jaren van de rakettenkwestie.
Klimaat van angst

De aanslagen van de Bende van Nijvel creëerden een klimaat van angst, met het oog op een staatsgreep van extreemrechts, zoals een van de pistes was en is in het onderzoek.

Er hing een grimmig sfeertje. Mensen hadden schrik om naar de Delhaize te gaan. Er lagen scherpschutters op de daken van de grootwarenhuizen. In het straatbeeld verschenen zwaarbewapende rijkswachters. En in tegenstelling tot de militairen die anno 2017 ook in de straten te zien zijn, boezemden de gewapende rijkswachters geen vertrouwen in.

Het waren turbulente tijden, want in 1985 eindigden de aanslagen van de Bende van Nijvel wel, maar in datzelfde jaar vond het Heizeldrama plaats. Daarop volgden de aanslagen van de extreemlinkse CCC. België was een ‘failed state’ die de controle kwijt leek te zijn.

Na de recente terroristische aanslagen in Parijs en Brussel werd vanuit het buitenland België ook weer afgedaan als een ‘failed state’, of zoals Donald Trump het formuleerde: ‘een hellegat’. Maar die kritiek was overtrokken, en ebde ook weer weg.

Als de Bende van Nijvel en nadien zeker de affaire-Dutroux tot iets hebben geleid, dan is het wel dat sindsdien de rijkswacht als staat binnen de staat is ontmanteld en de politiediensten veel meer zijn gaan samenwerken.

De grote verdienste van de regering-Michel en van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) is dat centrumrechts echt werk gemaakt heeft van een veiligheidscultuur, die er voordien niet was. De parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart legde afgelopen week, bij de bespreking van het eindverslag, ook geen pijnpunten meer bloot over disfuncties bij de veiligheidsdiensten, zoals bij voorgaande parlementaire onderzoekscommissies wel vaak nog het geval bleek te zijn.

Uitzichtloosheid

De ‘loden jaren’ sloegen niet alleen op de terreur en een dreigende politiestaat. Sociaal-economisch oogde de wereld al even somber. Door de economische crisis, in de nasleep van de tweede olieschok van 1979 die volgde op de Iraanse revolutie van ayatollah Khomeini, heerste er begin jaren tachtig een uitzichtloosheid die als een loden mantel om de samenleving hing.

Het waren de jaren dat de regeringen in België vielen als bladeren, dat er hoogoplopende communautaire spanningen waren rond José Happart, en dat er weinig of niets werd gedaan aan de ‘double digit’-overheidstekorten en de snel stijgende Belgische schuld. Nadat Wilfried Martens de socialisten eruit had gegooid en met de liberalen aan een herstelbeleid was begonnen – met volmachten, indexsprongen en devaluaties – deed dat de man in de straat nog meer pijn.

Maar de ommekeer werd ingezet, zo beschrijft Martens het ook in zijn memoires. ‘Van mijn twaalf jaar durende premierschap ligt mijn eerste regering met de liberalen, van eind 1981 tot 1985, mij het meest aan het hart. Weliswaar had deze regering met heel wat crisismomenten af te rekenen: van de devaluatie naar de staalcrisis, en van Happart naar de heisa rond de stationering van de kruisraketten. De waarheid is echter dat we ondanks die stormen nooit uit koers raakten. Al die jaren timmerden we vlijtig voort aan het herstelbeleid.’

In de tweede helft van de jaren tachtig, met de omgekeerde olieschok als de olieprijzen plots gaan dalen, is er wereldwijd sprake van een economische relance en worden de loden jaren afgesloten.

Herstelregering

Toen Charles Michel (MR) eind 2014 zijn regering boven het doopvont hield, noemde hij die ook een ‘herstelregering’. Na de linkse jaren van Di Rupo, wilde Michel samen met N-VA-voorzitter Bart De Wever het Belgische huis weer op orde krijgen. De verstikkende belastingen moesten omlaag, de jobcreatie zou worden aangezwengeld, en de overheidstekorten zouden worden weggewerkt.

In tegenstelling tot begin de jaren tachtig is er nu geen sprake van een zware economische crisis. De bankencrisis van 2008 is grotendeels verwerkt en de terroristische golf van Islamitische Staat heeft economisch nauwelijks impact. Al bij al hebben de mensen het goed, maar ze maken zich wel zorgen over de toekomst, want die is onzeker.

Alles verandert razendsnel in digitale en disruptieve tijden en niet iedereen kan volgen. Die onzekerheid weegt, zeker omdat ze gekoppeld is aan een identiteitscrisis, als gevolg van de migratie- en vluchtelingenstromen waarop de politieke wereld geen pasklare antwoorden heeft.

Die onzekerheid veroorzaakt opnieuw schokgolven, zoals is gebleken bij de onverwachte keuze van de Britten voor een brexit en de ondenkbare verkiezing van de Amerikaanse president Donald Trump. Populisme en protectionisme zijn de demonen van de onzekere tijden van de 21ste eeuw.

Bron » De Tijd

Het Paleis der Natie: Manipulatie

Met zijn verklaring over manipulatie in het onderzoek naar de Bende van Nijvel heeft minister van Justitie Koen Geens de deur wagenwijd opengezet voor nieuwe samenzweringstheorieën.

Het duurde niet lang of ze waren er opnieuw: de verhalen over de Roze Balletten, over Gladio, over Paul Vanden Boeynants en ‘Zwarte Baron’ Benoît de Bonvoisin, over pogingen tot destabilisering en staatsgreep bekokstoofd door de rijkswacht en wormstekige politici.

Verhalen die pasten in de vaak zelf aangeprate angsten van de jaren 1980. Alleen een band met de zaak-Dutroux ontbreekt nog, maar in de huidige opgewonden sfeer is ook hier snel een link gelegd met de Bende van Nijvel.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) sprak in het parlement over de mogelijkheid dat de overvallen van de Bende tussen 1982 en 1985, waarbij 28 doden vielen, de staat viseerden en over een poging om het onderzoek te manipuleren. Boude beweringen, waarmee de minister opnieuw de deuren openzette voor allerhande samenzweringstheorieën.

De minister had ook drie dagen nodig om vast te stellen dat het dossier van Christiaan B., die twee jaar geleden op zijn sterfbed zou hebben opgebiecht tot de Bende van Nijvel te hebben behoord, lang geleden al werd uitgespit. Al die dagen kreeg de collectieve fantasie opnieuw de vrije loop.

Nochtans werd in het Bende-onderzoek op middelen noch kostprijs gekeken. Duitse topspecialisten uit Wiesbaden voerden ballistische onderzoeken uit. De Leuvense professor Jean-Jacques Cassiman, een wereldautoriteit in de menselijke genetica, verrichtte DNA-onderzoeken op mogelijke verdachten, zelfs op rijkswachters die tot de Groep Diane behoorden.

Leugendetectors en ondervragingen onder hypnose werden aangewend. Canadese specialisten in de geomatica speurden mee naar mogelijke schuilplaatsen van de Bende. FBI-profilers bogen zich over de overvallen en kwamen net als enkele Belgische speurders tot de bevinding dat wellicht sprake is van twee bendes. Het is zelfs niet uitgesloten dat een Franse bende in het spel is.

Sterfbedbericht

Maar niets is doeltreffender om een onderzoek te torpederen dan een stem uit het graf. De sterfbedbiecht van Christiaan B. is overigens niet de eerste poging om in het Bendedossier de doden te laten spreken.

Het begon al met getuigen die allerhande verklaringen toeschreven aan Léon Finné, een kaderlid van de Banque Copine, intussen opgegaan in Beobank. Finné had relaties in kringen van Franstalige christendemocraten. Hij werd neergeschoten – afgemaakt, volgens sommigen – tijdens de overval op de Delhaize in Overijse op vrijdag 27 september 1985. In de verklaringen die Finné in de mond werden gelegd, ging het over wapenhandel en een staatsgreep.

Het Bende-onderzoek is een onoverzichtelijke berg van processen-verbaal, inventarissen, documentatie en rapporten. Want al die verhalen, theorieën en soms fantasterij werden vaak meerdere keren onderzocht. In de kelders van het Brusselse justitiepaleis werden zelfs de naoorlogse archieven van de Brusselse politie uit het stof en de vochtigheid gered om toch maar sporen te vinden naar de Stay Behind-netwerken die in volle Koude Oorlog waren opgericht om eventueel weerstand te bieden bij een Sovjetinval.

Aan theorieën ontbreekt het niet in het dossier van de Bende van Nijvel. Een haast hilarisch geval, mocht het niet zo dramatisch zijn, is dat van baron Benoît de Bonvoisin. Hij is een oud-medewerker van Paul Vanden Boeynants en de kleinzoon van Alexandre Galopin, de topman van de Generale Maatschappij van België, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vermoord door nazi-collaborateurs onder leiding van de beruchte Vlaamse SS’er Robert Verbelen.

De Bonvoisin, een extravagant figuur, werd in 1981 nog voor de eerste Bende-overval in een rapport van de Staatsveiligheid afgeschilderd als de spin in een extreemrechts web. Wat hem prompt het etiket ‘Zwarte Baron’ opleverde.

Comité-I

Na het uitlekken van dat rapport werd een drietal journalisten aangestuurd door agenten van de Staatsveiligheid om de verdenkingen tegen de Bonvoisin aan te dikken. De journalisten gebruikten elkaars ‘onthullingen’ om hun gelijk te staven. In de kranten werd de Bonvoisin eerst gelinkt aan fascistoïde groeperingen, en daarna ook in verband gebracht met de Bende van Nijvel.

Pas in zijn jaarverslag van 2009 zou het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, kortweg Comité-I, toegeven dat de Bonvoisin het slachtoffer was van ‘een parallel en niet-officieel circuit binnen de Staatsveiligheid’ en dat het rapport over hem ‘beweringen, vermoedens en zelfs deducties bevat die niet werden geverifieerd op hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid en zonder enige nuance werden geformuleerd’.

Niets is doeltreffender om een onderzoek te torpederen dan een stem uit het graf. De sterfbedbiecht van Christiaan B. is overigens niet de eerste poging om in het Bendedossier de doden te laten spreken.

Het verslag van het Comité-I was een blamage voor Albert Raes, de voormalige chef van de Staatsveiligheid. Die had de Bonvoisin jarenlang met tal van aantijgingen achtervolgd, uit rancune tegen Vanden Boeynants. Al die jaren hebben Bende-onderzoekers kostbare tijd verloren met nutteloze ondervragingen van de Bonvoisin en mensen uit diens omgeving om de stroom van beweringen die via de media werden gelanceerd te verifiëren.

De Bonvoisin heeft nooit kennis kunnen nemen van de bevindingen van het Comité-I, want een jaar eerder werd hij getroffen door een zware hersenbloeding. Zijn broer zette in zijn naam zijn proces tegen de Belgische staat voort. In 2013 werd de Belgische staat veroordeeld tot het betalen van 100.000 euro schadevergoeding.

De Bonvoisin was ook het mikpunt van de parlementaire commissies die zich met het onderzoek van het onderzoek inlieten. Behalve een nog grotere verwarring, was het resultaat van het commissiewerk heel beperkt. Na de verklaringen van Justitieminister Geens was er opnieuw sprake van een parlementair onderzoek.

Een van de advocaten van de slachtoffers hengelt zelfs naar een beurs om zich over het dossier van miljoenen bladzijden te buigen. Die plotse speurdrift van politici en advocaten is opmerkelijk. Na de verlenging van de verjaringstermijn verliep het onderzoek in volstrekte politieke onverschilligheid en kwam het in handen van figuren die men elders kwijt wilde.

Als minister Geens het heeft over een poging tot manipulatie, dan heeft hij het over de groteske beschuldiging van de nieuwe onderzoeksrechter Martine Michel aan het adres van speurders van de Delta-groep, die met de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch meewerkten aan het onderzoek naar de Bende van Baasrode.

Kanaal Brussel-Charleroi

Het waren nochtans die speurders die in november 1986 op aangeven van getuigen uit het kanaal Brussel-Charleroi wapens en voorwerpen opvisten die verband hielden met de overval in Aalst. Maar volgens de huidige onderzoekscel lagen de in de buurt van Ronquières bovengehaalde stukken nooit langer dan een paar maanden in het water.

Met als eerste conclusie: de onderzoekers hebben de spullen zelf in het water gegooid. Een van hen werd tot veler consternatie prompt opgepakt en beschuldigd. Terwijl sommigen eraan twijfelen of men in Charleroi wel de juiste voorwerpen heeft onderzocht.

Het Bende-onderzoek werd in de cruciale aanvangsfase al verknoeid door de interventies van de volslagen incompetente procureur des Konings van Nijvel Jean Deprêtre. Om het alsnog te redden blijft vandaag maar één geloofwaardig middel over: een grondig onderzoek van de enquête door een versterkt Comité-I, dat zijn bevindingen in openbare zitting voorlegt aan het parlement, hoe pijnlijk en gênant de resultaten ook mogen blijken.

Niet alleen hebben de nabestaanden van de 28 slachtoffers daar recht op, het zou het land ook verlossen van een van zijn engste nachtmerries.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert