Het Nationaal Affront

‘Op een gegeven moment hadden we vier Front Nationals. We konden zelf niet meer volgen wie van welk FN was overgestapt naar welk.’ Terugblik op het Belgische Front National, en waarom Marine Le Pen het bestaan ervan onlangs door de rechter liet verbieden.

Partijleider Daniel Féret was ontroostbaar, zo merkte Francis Detraux. Hij zat in een hoekje in een rokerige bistro in Namen voor zich uit te staren. “Hij was triest, heel triest.” Het was zondagavond 13 juni 2003. Het Front National had in Franstalig België 8 procent gehaald. Tot ieders verbijstering was de extreemrechtse partij over de kiesdrempel gesprongen, iets wat regeringspartij Agalev niet was gelukt. In Charleroi piekte het FN naar 16,9, in La Louvière naar 11 en in Bergen naar 10,9 procent.

Francis Detraux, mazoutverdeler, was zingend naar de bistro gereden – hij verwachtte een feest. Met bloemen, toespraken en gebalde vuisten. Hij had zichzelf bekeken in zijn achteruitkijkspiegel. “Senator.” Hij was senator, en dat was dan niet eens het meest opwindende nieuws op deze verkiezingsavond. Doordat het FN, anders dan N-VA, verkozenen had in Kamer én Senaat verwierf de partij recht op partijfinanciering, 640.000 euro per jaar.

Francis Detraux: “Mijn vrouw Jacqueline had veertien jaar lang alle electorale administratie geregeld voor het FN. Zij deed dat goed. Documenten opvragen, handtekeningen verzamelen, zien dat alles op tijd op de post ging. In Wallonië is het cordon sanitaire absoluut. Niemand zal je helpen en telkens wanneer we onze lijsten indienden, stond er een legioen ambtenaren klaar om onze lijst vanwege de kleinste administratieve fout te weigeren. Andere partijen hadden hier een secretariaat voor, wij een keukentafel. En nu, dachten we, zou alles veranderen. De dotatie zou ons toelaten personeel aan te werven, een echte partij te worden. Ik had dus verwacht dat Daniel Féret blij zou zijn, dat er misschien een vat van af zou kunnen. Maar neen, hij zat daar te wenen.”

De monsterscore van het FN in 2003 kwam er zonder dat een van haar kandidaten ook maar een halve seconde op tv was geweest. Het FN was door de Franstalige media consequent doodgezwegen. Er was geen campagne gevoerd, behalve het beplakken van enkele muren met affiches. De ware campagne was op de in Franstalig België massaal bekeken Franse tv gevoerd door Jean-Marie Le Pen, die bij de Franse presidentsverkiezingen naar de tweede ronde was doorgestoten met 16,4 procent. Dat dit alles zich in Parijs afspeelde, ver weg van België, was de Waalse FN-kiezer geen zorg. Men was malcontent, men stemde Le Pen – pardon FN.

Nu Marine Le Pen het nog beter doet dan haar vader ooit, doet de geschiedenis was ze altijd doet. Zich herhalen. In Charleroi, La Louvière en Bergen worden het FN scores tot 10 procent en meer voorgespiegeld. Tenminste, als er straks een partij met de naam FN opkomt bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het gebruik van de naam Front National, de afkorting FN en het logo met de tricolore vlam zijn sinds 15 maart van dit jaar door het hof van beroep in Luik verboden. Wie een kieslijst neerlegt die naar het aanvoelen van de rechter lijkt op die van de Franse grote broer riskeert een dwangsom van 10.000 euro per dag en per inbreuk.

“Op verzoek van Marine Le Pen”, zegt haar Belgische advocaat Ghislain Dubois. “We zijn in 2007 gaan procederen tegen al wie in België nog pretendeert het FN te vertegenwoordigen. Mijn cliënte heeft alle hoop opgegeven dat er in België ooit nog iemand namens het FN zal opstaan die geen neonazi is, negationist, of oplichter. Sorry, maar zo is het nu eenmaal.” De advocaat heeft de handen vol. Naast het Front National zelf deden de partijen met deze namen de voorbije jaren een gooi naar de gunst van de kiezer: Force Nationale (FN), Front Nouveau de Belgique (FNB), Forces Nouvelles Belges (FNB), Front National Bloc Belge (FNBB), Front National Féminin (FNJ), Front Nationaliste (FN), Front Nationaliste Populaire (FNP), Forces Nouvelles (FN), Fédération des Nationalistes Wallons (FNW), Fédération des Nationalistes Populaires Bruxellois (FNPB) en Front National Plus (FN+).

“Ze komen van alle kanten”, zucht Dubois. “Maar ik blijf procederen. Zowel de vorige minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom (Open Vld) als de huidige, Joëlle Milquet (cdH), hebben de voorzitters van alle kiesbureaus er per brief op gewezen dat de afkorting FN of iets wat daarop lijkt niet meer mag worden gebruikt. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen wou Marine Le Pen haar imago zuiveren. Zij wou iets propers creëren. Ze wil niet dat het FN nog langer wordt geassocieerd met louche figuren. Het resultaat van zondag lijkt haar gelijk aan te tonen.”

Michel Delacroix werd in 2003 gecoöpteerd als tweede senator voor het FN. De man is advocaat, en blind. Hij was jarenlang een vertrouweling van SS’er-oorlogsmisdadiger Léon Degrelle. Hij stichtte in 2003 de vzw Financement Front National, een wettelijke noodzaak om jaarlijks 640.000 euro op de rekening te krijgen. “Féret heeft al het geld naar eigen rekeningen doorgesluisd”, zegt Delacroix nu. “Hij heeft er eerst een villa mee gekocht aan de rand van het Zoniënwoud, en daarna eentje in Cap d’Agde aan de Côte d’Azur.

Tussendoor heeft hij kans gezien de vzw op te zadelen met een schuld die onlangs is becijferd op meer dan een miljoen euro. Er loopt nu een rechtszaak, maar Féret laat zich in België niet meer zien. U zou kunnen stellen dat wij niet langer vrienden zijn.” Het gerechtelijk onderzoek maakte duidelijk dat Féret 27 jaar lang zijn eigen partijkas leegroofde. Hij belegde in vastgoed, in Brussel en in Texas. Maar dat is niet eens de reden waarom Marine Le Pen zich distantiëert van het Belgische FN. “Féret had de gave om keien te doen vechten”, merkt Francis Detraux op. “Op een bepaald ogenblik hadden we vier Front Nationals. We konden zelf niet meer volgen wie van welk FN was overgestapt naar welk.”

De wereld maakte kennis met Jean-Marie Le Pen op 17 juni 1984. Hij werd die dag tot veler afschuw verkozen in het Europees Parlement. De wereld wist niet hoe te reageren op de man met de ooglap, die de holocaust zou omschrijven als “een detail in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog”. Ook België had in die tijd zijn Le Pen. De naam was Roger Nols, hij was burgemeester van Schaarbeek en had twee strijdpunten: allochtonen wegpesten uit zijn gemeente en daarna hetzelfde doen met zoveel mogelijk Nederlandstaligen.

De rechtse populist, eerder actief bij het FDF, had in 1984 een plaats gekregen op de Europese lijst van de Franstalige liberalen (PRL). Nols voerde campagne met de slogan: ‘Laat de crisis die ons dag na dag verarmt toe om verder de last te dragen van een nutteloos en gevaarlijk geworden immigratie?’ Het resultaat: 100.000 voorkeurstemmen. Even leek er iets moois te bloeien tussen Le Pen en Nols. Le Pen, tot dan toe wereldwijd gemeden als een leproos, kreeg zijn eerste uitnodiging voor een buitenlandse lezing. Hij werd op 28 september 1984 plechtig ontvangen in Schaarbeek, in een zaaltje boven het gemeentelijk zwembad Neptunium.

Vooraf moest worden ingeschreven en 1.500 frank neergeteld (37,5 euro, een fortuin naar de normen van die tijd). Maar zo was Franstalig extreemrechts, toen: baronnen, ridders, goedgemanierde katholieke denkers. Extreemrechts zat ingekapseld in denktanken bij twee klassieke partijen: het Cepic van de enigmatische baron Benoît de Bonvoisin bij de christendemocraten, UDRT bij de liberalen. Mazoutverdelers kwam je in die kringen niet tegen.

Nols, op het matje geroepen door de PRL-top, liet zich op de avond van het bezoek van Le Pen verontschuldigen. Wel aanwezig was de toen 39-jarige Daniel Féret. Hij was arts, en tot enkele jaren daarvoor actief ter rechterzijde van de PLP, zoals de liberale partij eerst heette. In 1974 stond hij vierde op de PLP-lijst bij de parlementsverkiezingen in Brussel. Nu wist de arts de grote Le Pen te overtuigen. “Voorzover ik weet”, zegt advocaat Dubois, “beschouwt mijnheer Le Pen dit gesprek als een van zijn grootste vergissingen ooit”.

In mei 1984 sticht Féret het Belgische FN. Hij benoemt zichzelf tot voorzitter voor het leven, laat de lidmaatschapsgelden binnenstromen en vestigt het partijhoofdkwartier in zijn eigen artsenpraktijk in Brussel. Pas later komt aan het licht hoe hij maandelijks 130.000 frank, omgerekend 3.250 euro, naar zijn privérekening doorsluist: ‘Huur partijhoofdkwartier’. Féret, zeggen mensen die hem kennen, lijdt aan geldverslaving. “Zijn probleem was geld”, zegt Delacroix. “Hij kon gewoon niet met geld omgaan.” Met mensen ook al niet. Het zijn Daniel Féret en zijn humeur van het moment die over de plaatsen op de kieslijsten gaan.

De casting van FN-lijsttrekkers lijkt gelijkenissen te vertonen met die waarin de makers van de komische BBC-reeks ‘Allo ‘Allo op zoek moesten naar acteurs die een karikatuur van een nazi konden neerzetten. In januari 1995 is er het eerste incident in wat een lange reeks zal worden. Nadine Lemmens, kersvers verkozen gemeenteraadslid voor het FN in Anderlecht, legt de eed af met een Hitlergroet. Het volgende witte konijn is Daniel Leskens, licht mentaal achtergesteld. Van hem duiken daags na zijn verkiezing video-opnamen op die laten zien hoe hij tijdens een bijeenkomst van oud-SS’ers in Duitsland staat te urineren op een joods massagraf.

In Bergen is de lijsttrekker in 1994 ene Alfred Dartevelle, van wie na zijn verkiezing in de gemeenteraad blijkt dat hij een ex-Oostfronter is die na de oorlog zijn politieke en burgerlijke rechten levenslang had verspeeld. Daniel Féret zelf is in 1987 door het hof van beroep in Bergen veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf voor het verschaffen van een vals alibi aan een gangster die een bank had overvallen. Hij schreef ‘m een vals ziektebriefje en werd uit zijn politieke rechten ontzet.

Geen probleem: als het FN in 1995 – andermaal enkel dankzij Le Pen – twee verkozenen mag afvaardigen naar de Kamer is een van hen Hughes Waillez. Hij is de dan 26-jarige schoonzoon van Féret. Een volgend wit konijn, nu op de lijst voor het Brussels parlement, is Audrey Rorive. Zij is de levensgezellin van Féret. “Toen hij in 1995 zijn burgerrechten terugkreeg en eindelijk ook zelf op een lijst mocht gaan staan, koos hij meteen voor de beste”, zegt Delacroix. “Hij liet zich verkiezen in het Europees Parlement. Dat betaalde beter.”

Francis Detraux herinnert zich vooral de ruzies, en hoe Féret daarvan scheen te genieten, scheen aan te sturen op altijd maar nog meer ruzie. “De drukker die niet werd betaald. Iemand die uit de partij werd gezet. Iemand die jarenlang niet was ingeschreven bij de RSZ. Elke dag wat. Als je erop terugblikt, moet je concluderen: wie het FN te gronde had willen richten, had niet efficiënter kunnen zijn dan Féret. En ik blijf zitten met dat beeld in die bistro in Namen.”

In 2005 klopt Daniel Féret aan bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) in Den Haag. In zijn aktentas zit een bundeltje documenten waarmee hij ten persoonlijke titel een merk wil laten beschermen. Het merk is ‘Front National’, afgekort FN. Ook het logo, de tricolore vlam in zwart-geel-rood, moet worden beschermd. “Hij heeft daar vooraf met helemaal niemand over gesproken”, zegt advocaat Michel Delacroix.

“Niet met ons, het partijkader, en ook niet met Jean-Marie of Marine Le Pen. Die deponering is de doodsteek geweest voor het FN. Van die paar mensen die er in 2005 nog waren, is de helft inmiddels gestorven en de andere helft gedegouteerd.” De diefstal van het merk, zegt advocaat Ghislain Dubois, “was voor mijn cliënte de druppel”. Lang daarvoor al, op 3 oktober 2003, had het secretariaat van vader Le Pen een standaardbrief klaar voor al wie klaarheid wenste over zijn relaties met FN België: “Ik wijs u erop dat het Front National België in geen enkel geval kan bogen op wat voor steun ook van de beweging die ik leid, en dat wij er geen enkel contact mee hebben.” Getekend, Jean-Marie Le Pen.

“De deponering van het merk FN was pure provocatie”, zegt Dubois. “Féret moet hebben geweten dat een reactie niet zou uitblijven.” Waarom deed Daniel Féret dit allemaal? Het antwoord, zeggen enkele ex-FN-kopstukken, is terug te vinden in het mysterieuze A4’tje met de hoofding Cabinet du Vice-Premier Ministre. Het A4’tje voert ons terug naar begin 1986, naar de jaren van lood. Het zijn tijden van koude oorlog, Bende van Nijvel en CCC.

De minister van Justitie in die dagen is Jean Gol van de PRL. De – joodse – politicus is binnen zijn partij voorop gegaan in de strijd tegen Roger Nols. Het A4’tje is een kopie van een confidentiële nota van de hand van Nicolas de Kerckhove d’Ousselghem, de kabinetschef van Gol als vicepremier. Hij maakt melding van een lunch met Albert Raes, het hoofd van de Belgische Staatsveiligheid, enkele dagen eerder. Raes en de Kerckhove d’Ousselghem kennen elkaar al lang. Zij zien elkaar als trouwe civil servants van het koninkrijk België, beëdigd om het te vrijwaren voor vijandelijkheden.

De nota aan minister Gol, woordelijk:

“Ik heb met Albert Raes geluncht in La Maison de Cygne en heb hem mondeling uw instructies overgemaakt. Het dossier over de belanghebbende is zeer stevig. De SDRA en de BOB (de inlichtingendienst van het leger en de recherche bij de rijkswacht, DDC) zijn zeer coöperatief geweest, evenals de Fransen. Omkoopbaarheid en een gebrek aan moraliteit gaan hand in hand met onvoorzichtigheid: de realiteit overtreft de fictie. Meer dan voldoende om elk redelijk mens in het gareel te houden. De operatie zal nochtans geen sinecure zijn: de betrokkene is moeilijk in toom te houden.”

“Albert Raes bevestigt dat hij gestoord is, onvoorspelbaar, inconsequent, egocentrisch, megalo-mythomaan en zonder enige twijfel masochist. Het probleem is niet dat hij niet zou doen wat hij moet, integendeel, hij doet spontaan te veel. Het zou gevaarlijk kunnen zijn om hem op zijn plaats te houden: er zullen interventies in alle mogelijke richtingen nodig zijn om hem te grote problemen te besparen. Het schijnt nu al goed uit de hand te lopen. Albert Raes blijft er evenwel van overtuigd dat we, zolang we betrokkene kunnen gebruiken, niks beters zullen hebben om de nevel die u zorgen baart, te neutraliseren.”

De nota is authentiek, daar is geen discussie over. Ze is enkele jaren geleden onderzocht door het speurdersteam dat verder zoekt naar de Bende van Nijvel. De nota werd in 1997 geopenbaard door baron de Bonvoisin, tijdens een van zijn vele rechtszaken tegen Albert Raes, de in 1997 met pensioen gegane baas van de Staatsveiligheid. Volgens de Bonvoisin, en ook oud-VRT-journalist Guy Bouten in zijn boek De Bende van Nijvel (2008), laat de nota zien hoe, tijdens een lunch in een restaurant op de Brusselse Grote Markt, de Belgische machthebbers van weleer zich vrolijk zaten te maken over de Bende van Nijvel. De nota, zo willen sommigen doen geloven, levert het bewijs dat de Bende van Nijvel een creatie is van de toenmalige regering-Martens. In 2006 trachtte ook het weekblad P-Magazine zijn lezers daarvan te overtuigen.

De nota laat inderdaad zien dat de Staatsveiligheid ergens een organisatie is geïnfiltreerd, dat de mol daar de boel in de war aan het sturen is en “moeilijk in toom te houden” is. De mol, staat er, is “omkoopbaar”, “inconsequent” en “zonder enige twijfel masochist”. Om het beoogde doel te bereiken is medewerking verkregen van “de Fransen”. Linksboven de nota staat: ‘AD, copie à FX de Donnéa avec mes compliments.’ AD, een bijkomende geadresseerde, is meer dan waarschijnlijk wijlen Antoine Duquesne, de latere minister van Binnenlandse Zaken en in die tijd kabinetschef op een liberaal kabinet.

Duquesne staat in 1986 vooral bekend als een van de heftigste tegenstanders van de komst van Roger Nols naar de PRL. François-Xavier de Donnéa (PRL) is in die tijd minister van Landsverdediging, en meer nog dan Duquesne bevechter van de strekking-Nols. Onderaan de nota worden nog twee extra geadresseerden vermeld: Victor Bricout, Gols kabinetschef op Justitie, en rijkswachtkolonel Luc Closset. Dat zijn wel érg veel mensen voor een complot dat, dixit sommigen, de Bende van Nijvel (28 doden) moet toedekken.

Opvallend: alle geadresseerden van de nota, op kolonel Closset (PS) na, behoren tot dezelfde politieke familie, de PRL. Ze zijn allen in de jaren daarvoor openlijk en oprecht bekommerd geweest over wat het effect zou kunnen zijn van een Belgische Jean-Marie Le Pen, of een FN, op de stabiliteit in dit land en hun partij, de PRL. Het originele exemplaar van het A4’tje, een document van het soort waarvan je zou verwachten dat het nooit de openbaarheid zou kunnen halen, vermeldt een faxnummer en een datum van verzending.

De datum is 9 september 1995, de fax is verstuurd vanop het kantoor van Hughes Waillez, de rond die tijd nog maar net als Kamerlid ingezworen schoonzoon van Daniel Féret. “De man die door Albert Raes is beschreven als niet in toom te houden, dat is hij, Féret”, zegt een ex-FN-kopstuk. “De hele toenmalige partijtop weet dat. Féret heeft dat A4’tje ooit nog zelf verstuurd. Hij wou indruk maken op iemand.” Michel Delacroix: “Ik heb dat document gezien, ja. Ik weet niet wat te denken.” Francis Detraux: “Dit document verklaart alles.”

Weten, of veronderstellen, dat je geflikt bent door ‘het Systeem’ geeft de burger toch weer moed. Michel Delacroix: “Volgens wat ik hoor, zijn ze her en der in Henegouwen aan het broeden op plannen om toch een FN-lijst neer te leggen voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Je kunt je afvragen: kan een politieke overtuiging aan banden worden gelegd door een merkenbureau, dat normaliter toch geacht wordt te gaan over vrije handel? Als ik morgen een beweging wil starten waarvan de kernwoorden zich laten vatten in Force Neutrale, afgekort FN, op welke gronden gaat men mij dat verbieden? Kunt u zich voorstellen dat François Hollande opeens Elio Di Rupo voor de rechtbank zou slepen om een verbod te eisen op de naam PS? Of op de vuist en de roos? Neem van mij aan dat het Luikse arrest zal worden aangevochten bij het Hof van Cassatie. Men zal moeten erkennen dat dit arrest in strijd is met de vrijemeningsuiting.”

Francis Detraux gaat het bij de gemeenteraadsverkiezingen in enkele Waalse steden en provincies proberen als DN. DN, als in Democratie Nationale. En daaronder de slagzin ‘het vroegere FN’. Een D of een F, wat maakt het uit? Bij DN zitten enkele vroegere FN-kopstukken, zoals gewezen FN-Kamerlid Patrick Cocriamont, de mentor van gravenbeplasser Daniel Leskens. “Wij moeten het vooral hebben van ons programma”, zegt Detraux. “Maar als mensen denken dat ze via ons Marine Le Pen steunen, tja. Dan is dat natuurlijk niet erg.”

Bron » De Morgen

Kernkabinet keurt hervormingsplan Justitie goed

Er komen minder maar wel grotere gerechtelijke arrondissementen. Premier Di Rupo en zijn topministers hebben een voorstel van minister Turtelboom hierover goedgekeurd. Nu zijn er 27 gerechtelijke arrondissementen in ons land. Op termijn worden dat er twaalf. Dat moet de werking van het gerecht in ons land vlotter en efficiënter maken.

Van 27 naar 12 arrondissementen: dat was het hervormingsplan dat minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) vandaag op het kernkabinet verdedigde. Met dat plan duikt minister Turtelboom juist onder de vooropgestelde halvering van de arrondissementen die was opgenomen in het regeerakkoord. Het kernkabinet heeft het hervormingsplan nu dus aangenomen.

Er komt één arrondissement per provincie. Het Brusselse Gewest en het Duitstalige Eupen krijgen ook nog eens een eigen arrondissement. De teller komt daarmee op twaalf. In Henegouwen komt er een subarrondissement. Door de hervorming zou het nieuwe arrondissement immers samenvallen met het rechtsgebied, waardoor er slechts een procureur-generaal en een procureur des konings zouden zijn. In het nieuwe landschap krijgt ook Charleroi een procureur des konings.

Met de nieuwe herverdeling zullen magistraten beter kunnen samenwerken en zich beter kunnen specialiseren. Voor de burgers verandert er weinig. De bestaande gerechtsgebouwen blijven waar ze zijn. Toch vindt men in de verschillende provincies dat de spanwijdte nu al te groot wordt.

Voor de burger zal er volgens de nota-Turtelboom weinig veranderen. De zittingsplaatsen van vrede- en politierechters, rechtbanken van eerste aanleg of koophandel blijven ongewijzigd. Wie in de toekomst een huurgeschil wil aanvechten, moet dus niet plots een dagtocht naar de provinciehoofdstad ondernemen.

Het personeel van de rechtbanken zullen de hervorming dan weer wel duidelijk voelen. In plaats van vier parketten, rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken enzovoort, zal de provincie West-Vlaanderen er straks nog maar één tellen.

Idem voor Oost-Vlaanderen, waar de ‘manager’ of voorzitter liefst 151 magistraten onder zijn hoede krijgt, die momenteel nog verdeeld zitten over Gent, Dendermonde en Oudenaarde. De korpsoverste zal hoe dan ook zijn hele provincie moeten doorkruisen, van Hasselt tot Tongeren of van Turnhout tot Mechelen.

Rechters die niet in één welbepaalde plaats benoemd zijn, zullen inzetbaar moeten zijn in de hele provincie. Een Henegouwse vrederechter die van de ene dag op de andere anderhalf uur lang van Chimay naar Doornik moet rijden, zal dat niet altijd met de glimlach doen.

Bron » De Standaard

Regering wil niet meer voor telefoontaps betalen

Bij de begrotingscontrole heeft de federale regering besloten dat telecomoperatoren de telefoontaps in opdracht van politie en justitie niet meer mogen aanrekenen. Het zou de regering dit jaar 10 miljoen euro opleveren.

De operatoren hebben bedenkingen bij de beslissing van de regering. Ze zeggen de voorbije jaren flink geïnvesteerd te hebben in de technologie en vragen zich af hoe de nieuwe maatregel bekostigd zal worden.

“Naast de kosten voor gebruik factureerden we ook de afschrijvingen van de investeringen die we maakten. Als er vanaf nu niets meer gefactureerd mag worden, dan vraag ik me af hoe de operatoren die kosten moeten dragen”, zegt Jan Margot, woordvoerder van Belgacom. “We hopen op een overleg om uit te klaren hoe deze beslissing kan worden toegepast zonder dat iemand daarvan de dupe wordt.”

Minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) vindt dat de telefoontaps goedkoper kunnen, maar geeft toe dat er nog ruimte is voor onderhandelingen. “De prijzen voor telefoontaps zijn proportioneel te duur in ons land. Het hoeft dus niet noodzakelijk gratis te zijn, maar de factuur zal toch een stuk naar beneden moeten gaan.”

Bron » VRT Nieuws

Regering zet zwaar in op strijd tegen wapenhandel

De opsporing van illegale vuurwapens, ook proactief, wordt de komende jaren één van de prioriteiten van de politie. Het nagelnieuwe ‘Wapenplan’ voorziet onder andere in de oprichting van een speciale cel tegen wapenhandel. Dat een nationaal wapenplan geen overbodig instrument is, werd gisteren nogmaals bewezen met een megavondst verboden wapens in Brussel.

De federale gerechtelijke politie doekte één van de grootste netwerken van wapen- en explosievenhandel op in Anderlecht, Brussel, Sint-Gillis en Vorst. Behalve een buslading explosieven en 700 kogels werden er ook verschillende machinegeweren, twee karabijnen en vier revolvers in beslag genomen.

Het ‘actieplan tegen de zwendel in vuurwapens’ is een rechtstreeks gevolg van het bloedbad in Luik in december 2011, waarbij recidivist Nordine Amrani uiteindelijk zes dodelijke slachtoffers maakte – onder wie hijzelf. Vandaag staat het plan op de agenda van de ministerraad, naar alle verwachting wordt het unaniem goedgekeurd. Eerder deze week kreeg minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) al groen licht van het kernkabinet.

Bottomline van het plan is het gevoelig strenger maken van de wapenwetgeving, zowel het bezit als de trafiek. De opsporing van illegale (vuur)wapens is één van de krachtlijnen. Turtelboom wil de stijgende invoer van oorlogstuig, vooral uit Oost-Europa, aan banden leggen door een proactieve aanpak. Zoeken naar de bron is de boodschap.

Een tweede pijler is het strenger opvolgen van (voorwaardelijk) vrijgelaten gevangenen/veelplegers. Daarvoor is een betere informatiedoorstroming nodig tussen de politiediensten, parketten en gevangenissen. Als de bevoegde gouverneur iemand een wapenvergunning weigert, moet justitie daarvan op de hoogte gebracht kunnen worden.

Zoals de minister al aankondigde na de dodelijke raid in Luik is ook de lijst van verboden wapens geactualiseerd. Parallel daarmee is het aantal vrij te verhandelen wapens (zoals historische vuurwapens, red.) gevoelig gekrompen – wat de wapenliefhebbers en schietclubs niet graag zullen horen. Maar de bedoeling van het plan is net dat een geweer kopen geen koud kunstje meer mag zijn.

Eén van de belangrijkste onderdelen van het plan is de oprichting van een speciale cel wapenhandel. Die cel gaat onder meer in kaart brengen hoeveel zware wapens er in België circuleren en zal daarvoor gebruik maken van de ballistische gegevens van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek (NICC).

Justitie en politie zijn voorstander om het gebruik van telefoontaps uit te breiden naar de bestrijding van binnenlandse wapenhandel. Momenteel kan dat alleen wanneer er sprake is van internationale trafiek. Dit moet nu eerst juridisch worden uitgeklaard.

Los van het wapenplan staat de ‘strijd tegen illegale wapens’ ook in de prioriteitenlijst van het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015, dat eveneens vandaag wordt goedgekeurd. Minister Turtelboom en haar collega van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (CDH) zullen geflankeerd worden door premier Elio Di Rupo (PS), die wil laten zien hoe belangrijk hij veiligheid vindt.

De top-10 van het Nationaal Veiligheidsplan (NVP) lekte al uit in De Morgen. Topprioriteit wordt de aanpak van gewapende diefstallen, gevolgd door geweld in openbare ruimten en op het openbaar vervoer. De strijd tegen drugs, terrorisme, intrafamiliaal geweld, mensenhandel en fraude maken ook deel uit van de lijst.

“Ook milieumisdrijven laten we niet los”, bevestigde Turtelboom gisteren in de commissie-Justitie. Zowel het NVP als het Wapenplan zou twee weken geleden al worden goedgekeurd, maar dat moest worden uitgesteld “omdat er veel tijd werd besteed aan de pensioenhervorming van de brandweer, zodat de agenda niet kon worden afgewerkt.”

Bron » De Standaard

Voormalig minister Antoine Humblet overleden

Antoine Humblet, de Naamse politicus die in de jaren zeventig in de regering zat voor de toenmalige PSC, is vrijdag op 88-jarige leeftijd overleden. De man was al enkele jaren ziek. Dat staat zaterdag in de krant L’Avenir.

Humblet werd geboren in 1922 in Serinchamps. Hij was zowel ondernemer, actief in de houtsector, en politicus. Van 1973 tot 1979 was hij achtereenvolgens staatssecretaris van Begroting en minister van Nationale Opvoeding, en van Landbouw en Middenstand. Hij maakte ook deel uit van de eerste Waalse regering.

Humblet was het grootste deel van zijn carrière lid van de christendemocratische partij PSC (nu cdH). Hoewel hij in 1984 uit de politiek was gestapt, sprak hij in 1999 zijn steun uit voor de MCC (Mouvement des Citoyens pour le Changement), die deel uitmaakt van de liberale MR. Humblet figureerde toen als tiende opvolger op de PRL-FDF-MCC-lijst voor de verkiezingen van het Europarlement.

Antoine Humblet was vader van negen kinderen. Zijn dochter Anne zit in de gemeenteraad van Namen.

Bron » Het Nieuwsblad