Het rad voor de ogen van een commissie

Aalst, 9 november 1985. De Bende van Nijvel overvalt rond halfacht het filiaal van Delhaize. Enkele uren later, terwijl honderden ramptoeristen voor het warenhuis samentroepen, houdt de politie van Aalst in het naburige commissariaat een geïmproviseerde persconferentie. Een officier wandelt de gang in, tast in zijn broekzak en tovert een kogelhuls tevoorschijn. ‘Kijk, opgeraapt op de parking van Delhaize’, glundert de souvenirjager. De anekdote illustreert het amateurisme waarmee het onderzoek naar de Aalsterse overval is gestart.

Onderzoeksrechter Freddy Troch, thans voorzitter van het Comité P, komt vandaag voor de Bendecommissie getuigenis afleggen over dat onderzoek. Freddy Troch was niet de eerste onderzoeksrechter die belast werd met het onderzoek naar de overval op de Delhaize in Aalst. Op de avond van de feiten was het onderzoeksrechter Tas die op het terrein van de misdaad afstapte. Tas beging meteen een blunder door de parking van de Delhaize ter hoogte van de zogenaamde Docusberg met nadarhekken af te sluiten. De speurders gingen er immers vanuit dat de Bende slechts één enkele vluchtweg had, namelijk langs de Ninoofsesteenweg.

In feite beschikte de bende over een alternatieve ontsnappingsroute. De Docusberg leidt immers naar een wandelpad van circa 2 meter breed dat langs het natuurgebied Osbroek loopt en toegang verschaft tot drie vluchtwegen. Het wandelpad zal niet worden onderzocht. Ook onderzoeksrechter Troch blijft tot op heden beweren dat het Delhaize-filiaal met zijn enkele uitgang, een muizenval was.

Dat is een foute redenering. Het handhaven van deze stelling heeft als belangrijke consequentie dat men twee belangrijke gebeurtenissen van voor de overval onder de mat veegt. Deze gebeurtenissen hadden nochtans het verschrikkelijke bloedbad kunnen voorkomen. Daarvoor keren we even terug naar de tweede vluchtweg. Een van de drie vluchtwegen langs deze route bevindt zich in de Frans Blackaertdreef, vlakbij het stadspark van Aalst. Op 31 oktober 1985 – of negen dagen voor de overval – speelt zich volgend tafereel af in de dreef.

Het is avond en donker. Luc H., een ingenieur uit Zele, is samen met zijn vriendin Suzy rondjes aan het lopen op de atletiekpiste aan de Frans Blanckaertdreef wanneer hij plots een beige Ford Taunus en drie verdachte figuren opmerkt. De mannen zijn blijkbaar op verkenning. Luc en Suzy worden bang en beslissen maar naar huis te keren. Wanneer ze de Ford Taunus naderen zien ze de bestuurders uit de wagen springen en zich verschansen in het struikgewas. Enkele meter verder staan ze plots oog in oog met een man die uit het Osbroekgebied komt gerend.

Luc vindt de hele bedoening zo verdacht dat hij beslist zich naar het politiekantoor van Aalst te begeven. Het duurt even alvorens hij de officier van wacht kan overtuigen een patrouille uit te sturen naar de Frans Blanckaertdreef. De patrouille zal de beige wagen zien wegrijden. De nummerplaat wordt niet genoteerd.

Twee jaar later, op 16 mei 1987, slaat Luc Het Laatste Nieuws open en wordt hij met verstomming geslagen wanneer hij een foto opmerkt van Philippe de Staerke. Geen twijfel mogelijk. Ook Suzy is formeel. Dat is de man met wie ze in oktober 1985 oog in oog hebben gestaan. Op 10 juni 1987 leggen Luc en Suzy daarover een verklaring af.

Het is niet op basis van deze getuigenis maar op basis van andere elementen dat Philippe de Staerke door onderzoeksrechter Troch in verdenking wordt gesteld van mededaderschap aan de overval in Aalst. Toch lijkt het zeer aannemelijk dat Luc en Suzy wel degelijk de getuige zijn geweest van een verkenningsoperatie van de Bende.

De getuigenis die ze op 31 oktober 1985 aflegden bij de politie van Aalst had een eerste aanwijzing kunnen zijn dat er iets op til was in Aalst.

Maar er is meer. Eveneens enkele dagen voor de overval op de Delhaize krijgt de politie van Aalst het bezoek van een verontruste vader. Die komt vertellen dat zijn zoontje zich bij het avondmaal heeft laten ontvallen dat hij in de buurt van de Docusberg een plastiekzak heeft ontdekt met daarin een aantal wapens. Ter plaatse ontdekt de politie inderdaad een zak met daarin een riot gun en twee pistolen waaronder een Smith & Wesson. De wapens zijn geladen en zijn met tape afgeplakt op de plaatsen waar anders vingerafdrukken zouden achtergelaten worden. Hoewel de wapens in de onmiddellijke buurt van Delhaize worden ontdekt, gaat nog steeds geen lichtje branden.

De wapenvondst had vooraf een signaal kunnen zijn. Achteraf wekt de vondst de vraag op of de Bende-overval niet al dagen eerder was gepland. Het is weinig waarschijnlijk dat de Bende wapens dagenlang onbeheerd in het struikgewas zou hebben achtergelaten. Werd de overval uitgesteld? Zo ja, waarom? De vragen zullen allicht nooit beantwoord.

‘De Delhaize van Aalst was geen risico-Delhaize’, zo verklaarde Troch tijdens zijn eerste getuigenis voor de commissie. Het is daarom dat er geen bewaking werd georganiseerd aan het Aalsterse warenhuis. Ook daarover bestaan er twijfels. Volgens een getuige werd tot voor het weekeind van 2 november op de Parklaan een discrete bewaking georganiseerd. Waarom werd die plots afgeblazen?

Slachtofferonderzoek

De hypothese van de enkelvoudige vluchtweg is niet het enige axioma waarop de speurders zich hebben vastgepind. Zo is er men ook steeds van uitgegaan dat het in Aalst om acht onschuldige slachtoffers ging. Eigenlijk is nooit een slachtofferonderzoek gepleegd. In dit verband circuleert de naam van Jan Palsterman die, aldus zijn weduwe, mogelijk het doelwit zou kunnen geweest zijn van de Bende. Zij wijst daarbij naar het Zaïre-verleden van haar echtgenoot alsook naar de connecties die hij zou hebben gehad met de bankier Leon Finné die in september door de Bende werd vermoord op de Delhaize-parking van Overijse.

Nergens in de agenda’s van Leon Finné duikt ergens de naam Palsterman op. Palsterman ging, die ene avond uitgezonderd, nooit naar de Delhaize. Hij reed er naartoe voor zijn oudste dochter. Rond halfacht reed hij de parking op, stopte, liet zijn dochter en zoontje uitstappen en wilde wegrijden toen hij eerst frontaal, en nadien langs achter, dodelijk werd getroffen. De dochter werd eenmaal verhoord. De zoon werd dat nooit.

Officieel is Palsterman het achtste slachtoffer van Aalst. Palsterman zou zich op de parking hebben begeven toen de overval al aan de gang was. Hij zou gestopt zijn en de kinderen hebben laten uitstappen. Een ondenkbaar scenario. Palsterman was niet het laatste, maar meer dan waarschijnlijk het allereerste slachtoffer van de Bende. Wie aan de hand van de persoonlijke documenten van Palsterman op zoek gaat naar enige aanwijzing dat hij mogelijk het doelwit was van de Bende, vindt nergens een tastbaar element. Toch is zijn verhaal relevant. Het illustreert dat de officiële reconstructie van de overval, mogelijk niet de weergave is van de realiteit. Bovendien toont het aan dat men uitgaande van een axioma nooit een slachtofferonderzoek heeft gevoerd.

Het voorgaande kan de verkeerde indruk wekken dat onderzoeksrechter Troch en de cel-Delta slecht werk zouden hebben geleverd. Niets is minder waar. Aan één axioma lieten Troch en zijn mannen zich niet vangen. Dat is het fabeltje dat het de Bende om het geld was te doen, een thesis die door topmagistraten als procureur des konings Deprêtre van Nijvel en advocaat-generaal emiritus Jaspar nog steeds wordt onderschreven.

Troch zocht het motief van de overval elders. Het gerechtelijk dossier dat de Delta-cel van Dendermonde samenstelde bevat tal van zeer intrigerende sporen. Een van de sporen draait rond twee topfiguren van de warenhuisketen die, door hun betrokkenheid in een zedendossier, mogelijk vatbaar waren voor chantage. Troch wilde ook weten of de bende van Patrick Haemers mogelijk niet verwant was aan de Bende van Nijvel. Hij wilde een blik werpen in het dossier van de ‘gezelfmoorde’ Paul Latinus van de extreem-rechtse groep Westland New Post en van de vermoorde FN-ingenieur Juan Blaya-Mendez.

Troch wilde verschillende grote dossiers inkijken die mogelijk de schemerzone tussen de bovenwereld en de onderwereld zouden blootleggen. Kortom, Troch kwam stilaan tot de conclusie dat de overval van de Bende van Nijvel in Aalst mogelijk moet worden geplaatst in een groot geheel dat de vulgaire criminaliteit overstijgt.
Nog anders gesteld: er heeft misschien zelfs nooit een Bende van Nijvel bestaan, maar wel een reeks commando’s in opdracht van wat men de Bende van België zou kunnen noemen. Deze stelling wordt onderschreven door de verklaringen die de Brusselse substituut Jean-François Godbille voor de commissie aflegde. Het was, naast de getuigenis van ex-BOB’ers Balfroid en Bihay, zowat het enige interessante wat tot nu toe op de commissiebijeenkomsten te rapen viel.

Troch moest op niet te veel applaus voor zijn theorieën rekenen. Meer zelfs, de Dendermondse onderzoeksrechter mocht inpakken. Op 11 december 1990 werd hij, na een schandelijke manipulatie door onder meer het kabinet van de toenmalige minister van justitie Melchior Wathelet, ontheven van zijn onderzoeksopdracht.

Manipulatie

Manipulatie loopt als een rode draad door het hele Bende-verhaal. Zo is er ook de vondst van 11 november 1986 waarbij de Delta-cel in een zwaaikom van het kanaal Brussel-Charleroi in Ronquières een wapenarsenaal opvist. In twee zakken vinden de speurders wapens en munitie die werden gebruikt tijdens de Bende-overvallen van zowel 1982-1983 als 1985. Voor het eerst worden de twee reeksen met mekaar gelieerd.

De wapens waren vermoedelijk op 9 november 1985, of een jaar eerder, in het kanaal gedumpt. Reeds in november 1985 werd in opdracht van de Nijvelse onderzoeksrechter Schlicker vruchteloos in het kanaal gezocht wapens. In de onmiddellijke buurt vonden de speurders wel de uitgebrande Golf GTI van de Bende. Iets verder ontdekten zij ook een brandhaard met daarin notities die de speurders op het spoor brachten van de gewezen gevangenisdirecteur Jean Bultot. De manier waarop de Bende van Nijvel de wapenzakken heeft samengesteld om ze het verband te laten leggen tussen de twee reeksen en ook nog eens de weg te wijzen naar Bultot, heeft alles weg van manipulatie.

Het leggen van dwaalsporen is tot nu toe erg succesvol gebleken. De werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie bewijzen dat. Die blijft zich uitputten in warrige en meer dan waarschijnlijk gemanipuleerde en platgetreden sporen als extreem-rechts, staatsgrepen enzovoort. Getuigen die eerder al tijdens de eerste Bendecommissie geheugenverlies kwamen veinzen of, erger nog, zich zwart kwamen liegen, worden opnieuw opgevoerd. De methodologie die wordt gehanteerd, is gebaseerd op het pijnpuntendossier dat door een college van vier Bende-professoren is opgesteld. De pijnpunten zijn samengevat in een aantal aparte dossiers rond zedenzaken, rond extreem-rechts, enzovoort. Eigenlijk gaat het om informatie die al grotendeels bekend is. Nieuwe sporen, invalshoeken of getuigen zijn in geen velden te bekennen.

De voorlopige conclusie van de Bendecommissie is dan ook snel getrokken: oude wijn in nieuwe zakken. Het wordt almaar onduidelijker of de huidige replay dan wel het onderzoek naar het onderzoek beoogt, de Bende hoopt te ontmaskeren of gewoon maar de politieke carrière van een aantal commissarissen moet dienen. Onderzoekscommissies zijn erg populair. Zelfs commissarissen die hun eerste zinnige interventie nog moeten doen, kunnen rekenen op televisiebeelden.

Er zijn verzachtende omstandigheden voor de commissie. Tot nu toe werden de onderzoeken behandeld die werden gevoerd door het parket van Nijvel. Daarvan weten we al langer hoe lamentabel dat onderzoek was. Hopelijk trekt Freddy Troch eindelijk de doos van Pandora open.

Bron » De Tijd | René De Witte & Dirk Selleslagh

Bende-commissie beveelt inbeslagname dossiers

De parlementaire commissie die het onderzoek naar de Bende van Nijvel uitkamt, gaf afgelopen vrijdag het Brusselse gerecht de opdracht ’twee dossiers’ in beslag te nemen. De commissie nam deze beslissing om er een aantal verklaringen van de speurders Jean-Paul Peelos en Alain Etienne mee te kunnen documenteren. Door de verklaringen die beide politiemannen achter gesloten deuren aflegden, rijzen er onder andere sterke vermoedens dat er manipulaties gebeurden in het onderzoek naar het smeergeld dat eind de jaren 80 bij de aankoop van de Agusta-helikopters van het Belgische leger werd betaald.

Jean-Paul Peelos en Alain Etienne werden afgelopen vrijdag door de Bende-commissie gehoord over het onderzoek dat ze in 1989 en 1990 naar de Roze Balletten voerden. De commissie is in dit onderzoek geïnteresseerd omdat er mogelijk een verband bestaat tussen deze seksfuiven en de moorden en aanslagen die aan de Bende van Nijvel worden toegeschreven. Peelos vertelde de commissie dat er eventueel nog andere verbanden te leggen vallen. ‘In 1990 al stootte ik in het kader van mijn zedenonderzoek op het bestaan van smeergeld in verband met Agusta.’

Peelos en Etienne wilden hierover alleen verder praten achter gesloten deuren. Door een lek van een van de commissieleden tijdens het weekend, stond maandag in de krant De Standaard een aantal van de besproken zaken te lezen. Kern van het verhaal is dat de Bende-commissie een aantal documenten in beslag wil laten nemen die een duidelijk licht moeten werpen op de zaken die Peelos en Etienne ten gehore brachten. Enkele commissieleden reageerden gisteren nogal ontstemd omdat ze vonden dat het lek de inbeslagname van de beoogde documenten zou kunnen bemoeilijken.

Volgens de bron van De Standaard vertelde Peelos achter gesloten deuren dat de Italiaanse zakenman Carlo de Benedetti in het Brusselse Hilton-hotel een som geld, afgehaald bij de Indosuez Bank, overhandigde aan een ‘voormalig Waals kamerlid’. Peelos had dit verhaal gehoord van een man die in voorlopige hechtenis zat voor een drugsaffaire. Peelos legde de informatie in maart 1990 vast in een proces-verbaal, maar de toenmalige Brusselse onderzoeksrechter Vlogaert ving met de gegevens niets aan. Volgens Peelos zou de cel-Cools in Luik pas enkele jaren later van het bestaan van dit document op de hoogte geraken.

Peelos heeft de indruk dat hij met de gegevens uit het proces-verbaal te dicht in de buurt was gekomen van een aantal hooggeplaatste personen. Toeval of niet, Peelos werd kort na het opstellen van dat PV op grond van vrij duistere gronden voor een periode van 17 maanden geschorst.

De man die de informatie over het Agusta-smeergeld verstrekte, was opgepakt in het kader van Peelos’ onderzoek naar seksfuiven, al of niet in aanwezigheid van minderjarigen. De man in kwestie was een schakel in een netwerk van amfetamineleveranciers voor de feestjes. Hij beweerde dat een deel van de grondstoffen om de amfetamines aan te maken, afkomstig was van drugs die door het Brusselse parket in beslag genomen waren. Peelos moest inderdaad vaststellen dat 600 gram cocaïne ontbrak uit een partij die in beslag was genomen en die zich op de Brusselse griffie bevond.

Peelos vernam van de praatgrage arrestant ook dat Guy Jadot, die in dezelfde zaak samen met hem was gearresteerd, in feite een tipgever van de Luikse gerechtelijke politie was. Jadot kwam overigens veel sneller vrij dan de tipgever van Peelos. Peelos zou ook over aanwijzingen beschikken dat Jadot er een erg nauwe relatie op nahield met wijlen Jean Gol.

Naast de documenten waarin over het Agusta-dossier wordt gewag gemaakt, is de Bende-commissie ook geïnteresseerd in het dossier aangaande een intern onderzoek naar het optreden van Georges Marnette, commissaris bij de gerechtelijke politie, in een moordzaak die van 1986 dateert. Normaal gezien had dit intern onderzoek moeten toekomen aan Jean-Paul Peelos aangezien hij tot maart 1990 tuchtofficier was bij de gerechtelijke politie van Brussel. Het was echter Benoît Octaaf, de persoonlijke secretaris van de toenmalige hoofdcommissaris Frans Reyniers die de opdracht moest uitvoeren.

Bron » De Tijd

Nihoul wekt ook de aandacht van de Bende-commissie op

De naam Michel Nihoul duikt niet alleen op in het dossier- Dutroux. Ook in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel is zijn naam al gevallen. En gewezen jetsetters die in de loop van de jaren 70 en 80 de wilde Brusselse fuiven met de nodige dosissen cocaïne en gewillige vrouwen tot een deel van hun biotoop mochten rekenen, brengen Nihoul moeiteloos in verband met wat gemeenzaam ‘de roze balletten’ is gaan heten. Constante in het Dutroux-dossier, het ballettendossier én het Bende-dossier: een zwaar falend gerechtelijk onderzoek.

Het ballettendossier staat deze week centraal in de parlementaire Bende-commissie.Niet enkel de commissie-Dutroux interesseert zich voor Nihoul. Ook de Bende-commissie bis toont een meer dan gewone belangstelling voor deze figuur. Zo blijkt Nihouls vriendin Anny Bouty met haar vennootschap Bouty & Associés te hebben gewerkt voor een aantal figuren die een niet-onbelangrijke rol kunnen hebben gespeeld in het Bende-dossier. Meer bepaald gaat het om personen die betrokken waren in witwascircuits. Deze waren gelieerd met wapen- en drugstrafieken (zie Tijd van 1 maart).

Nihoul duikt ook rechtstreeks op in het Bende-verhaal en meer bepaald in het dossier van de roze balletten. De ‘balletten’ zijn orgieën die in het Brusselse plaatsvonden en waaraan volgens enkele getuigen ook minderjarigen onder dwang deelnamen. Het bestaan van de ‘balletten’ kwam toevallig aan het licht in een ogenschijnlijk banale echtscheidingszaak tussen de Brusselse psychiater André Pinon en zijn echtgenote Josiane Jeuniau. Een pikant detail: na haar scheiding van Pinon kwam Jeuniau als privé-secretaresse van Jean Gol op diens kabinet van Justitie terecht.

De feiten die rond de balletten werden vergaard, waren zo ernstig dat een gerechtelijk onderzoek werd geopend. Al snel bleek het dossier te worden getorpedeerd. Onder meer Glen Audenaert van de gerechtelijke politie ondervond dat. Hij was in het bezit gekomen van audiocassettes met getuigenissen over de balletten, maar die verdwenen op mysterieuze wijze. Er bestaan vermoedens dat ze werden ontvreemd door zijn overste Marnette. Marnette en Audenaert getuigen vandaag voor de Bende-commissie en zullen zeker over het ballettendossier worden gehoord.

Het dossier verhuisde later naar procureur des konings Jean Deprêtre van Nijvel die de bundel achter slot en grendel legde. Volgens Deprêtre wees niets in het dossier op strafbare feiten. Kinderen kwamen volgens hem niet voor in het dossier. Hij oordeelde dat de personen die in het dossier werden genoemd, recht hadden op de bescherming van hun privacy en dus hield hij het dossier gesloten. Het ging hier immers niet om de heren Peters of Janssens, maar om ronkende namen als politici VdB en Guy Mathot, rijkswachtgeneraal Beaurir en de fine fleur van de Brusselse zakenwereld als Blaton, Vastapane e.a.

Als Deprêtre -zoals volgens sommigen overduidelijk is- het Bende-onderzoek wilde dwarsbomen, had hij nog een drijfveer om het ballettendossier gesloten te houden. De balletten zijn een van de sleutels om Bende-moorden te verklaren. Enkele slachtoffers namen ofwel zelf deel aan de confituurfuiven of maakten van informatie over de balletten gebruik om deelnemers af te persen.

In 1989 startte het parket van Brussel een nieuw onderzoek naar de balletten. Op enkele maanden tijd wist Jean-Paul Peelos, eerstaanwezend commissaris bij de gerechtelijke politie, een reeks scenario’s uit te zetten. Peelos was er van overtuigd dat hij binnen de kortste keren klaarheid kon scheppen rond de seksfuiven én hun verband met de aanslagen van de Bende van Nijvel.

Peelos heeft zijn onderzoek nooit kunnen afronden. Op 13 maart 1990 werd hij geschorst bij ordemaatregel, zogezegd om strafrechtelijke en tuchtrechtelijke feiten. Waar het nu precies om ging, heeft Peelos nooit begrepen. Feit is wel dat Peelos in zijn onderzoek opnieuw op dezelfde -en bijkomende- namen van prominenten uitkwam als die in het verguisde oorspronkelijke dossier van de roze balletten. Na 17 maanden schorsing kon hij opnieuw aan de slag, niet meer in Brussel, wel bij het parket van Hasselt. En alsof er niets gebeurd was, kreeg Peelos zelfs promotie. Het dossier dat hij destijds samenstelde, lijkt intussen ver zoek. Peelos wordt vrijdag door de Bende-commissie gehoord.

Vorig jaar kreeg Neufchâteau in zijn onderzoek naar Dutroux en Nihoul de eerste getuigenissen over de betrokkenheid van Nihoul bij de balletten (zie Tijd van 5 oktober ’96). Een van onze bronnen verbaast er zich niet over dat Nihoul wordt genoemd in verband met seksfuiven in het Brusselse: ‘Ik leerde Nihoul in 1975 kennen bij Martini & Rossi waar hij wekelijks op bezoek was bij Vastapane – meer bepaald bij diens directeur André W. Heel Brussel kende Nihoul. In sommige Brusselse zakenkringen was hij zeer r. Hij loste alles op. Vooral in de zomer, als de vrouwen van de zakenlui met de kinderen aan zee waren, had Nihoul veel werk.’

Bron » De Tijd | 4 Maart 1997

Bende-onderzoek kreeg spaak in het wiel

Sommige moorden die in ’82 en ’83 werden gepleegd door de Bende van Nijvel houden verband met wapen- en drugtrafieken in ons land. Dat spoor werd nooit grondig uitgevlooid. Een toeval is dat niet. Het blootleggen van deze circuits zou hebben aangetoond welke rol België speelde in een internationaal vertakt netwerk waar zelfs de rijkswacht zich de vingers aan verbrandde. Het verhaal leidt onafwendbaar naar gewezen premier en zakenman Paul vanden Boeynants en diens goede vriend, generaal Beaurir.

In 1985 hadden de BOB’ers Balfroid en Bihay van het rijkswachtdistrict van Waver voor het eerst het gevoel echt dicht bij een ontmaskering van de Bende van Nijvel te staan. Ze hadden duidelijke verbanden kunnen leggen tussen een aantal gangsters, drugdealers en wapentrafikanten en een aantal aanslagen die de Bende in ’82 en ’83 had gepleegd. Balfroid en Bihay raakten in het onderzoek betrokken omdat zij deel uitmaakten van het speurdersteam dat ter plaatse kwam na de overval op de wapenhandelaar Dekaize in Waver op 30 september ’82.

Al snel bleek dat Dekaize geen gewone wapenhandelaar was. Hij was specialist in het ombouwen van wapens. Een van zijn jongste ontwikkelingen was het inbouwen van wapens in aktentassen. Voor Balfroid en Bihay moest er geen tekening bij. Dergelijke aktentassen waren niet bestemd voor legerdoeleinden, maar duidelijk materiaal voor terroristisch gebruik. Ook bleek tijdens het onderzoek dat Dekaize zich niet bezighield met het kleine grut, maar een groothandelaar was op internationaal niveau. De klantenlijst van Dekaize wekte de grootste aandacht van de twee BOB’ers. Die ontdekten dat Dekaize een van de Belgische steunpunten was van de Kintex-organisatie. Meteen kreeg hun onderzoek een internationale dimensie. Kintex is een Bulgaars staatsbedrijf dat, onder toezicht van de Bulgaarse geheime dienst, betrokken was bij internationale wapen- en drugtrafieken.

Geheime labo’s

Het verhaal van Kintex begint in juli 1970. Op dat ogenblik worden West-Europa en de Verenigde Staten al verschillende jaren overspoeld door soft- en harddrugs, afkomstig uit geheime labo’s in Turkije of van plantages uit het Midden-Oosten. De opbrengsten van de drugleveringen dienen ter financiering van de enorme wapen- en munitiebehoeften in het Midden-Oosten.

Bulgarije speelt bij de drugtrafieken een centrale rol. Drugs vanuit Turkije of het Midden-Oosten worden verscheept vanuit de Bulgaarse havens Varna en Burgas. De Russische geheime dienst KGB ontdekt dat de drugs een machtig wapen kunnen worden. Een toevloed van drugs zal onmiskenbaar een destabiliserend effect hebben op het Westen. Wie deze drugtrafieken controleert, heeft bovendien ook een stevige greep op de internationale wapenhandel. In opdracht van de KGB richt de Bulgaarse geheime dienst in juli 1970 het bedrijf Kintex op. Kintex houdt zich bezig met alles wat het daglicht schuwt: wapens, drugs en ander smokkelwaar. De omvang van de illegale handel is enorm. In ’82 bedraagt de illegale omzet van Kintex zo’n 22,3 miljard dollar. Kintex groeit uit tot een monster. Het bureau houdt zich ook bezig met spionage en met aanslagen. Zo zou de aanslag op paus Johannes-Paulus I het werk geweest zijn van een agent van Kintex.

In 1985 stellen de BOB’ers van Waver twee confidentiële nota’s op waarin ze de Belgische vertakkingen van Kintex in kaart brengen. Het verband tussen Kintex en de Bende-overval op de wapenhandel Dekaize is een eerste conclusie uit de rapporten. De speurders leggen ook verbanden met een aantal andere Bende-aanslagen waaronder de moord op restauranthouder Jacques van Camp, taxichauffeur Constantin Angelou, huisbewaarder José van den Eynde en het koppel Jacques Fourez-Elise Dewit.

De biotoop waarin een aantal van deze slachtoffers zich bewoog, was niet van de minste. De twee speurders noteren ronkende namen als Paul vanden Boeynants en rijkswachtgeneraal Beaurir. Een direct verband tussen de Bende en deze twee personen leggen de speurders niet, maar ze raken blijkbaar wel zaken aan waarin zij beter hun neus niet kunnen steken. Met de confidentiële nota’s tekenen Bihay en Balfroid in elk geval wel hun ontslagbrief bij de BOB. Onder druk van procureur des Konings Deprêtre worden ze van het onderzoek weggehaald.

Bihay en Balfroid zijn niet de eerste rijkswachters die, eens ze hun neus staken in drugszaken, op een zijspoor werden gezet. Een schrijnend geval is dat van François Raes. Raes was een van de allereerste speurders van het Nationaal Bureau voor Drugs (NBD) van de rijkswacht. Het NBD werd in 1970 opgericht door de rijkswacht en dit als tegengewicht voor het Bestuur voor Criminele Informatie (BIC).

Generaal Beaurir

Het BIC was een overheidsadministratie die ten strijde moest trekken tegen de drugtrafikanten in ons land. Zonder enige goedkeuring van de g richtte de rijkswacht het NBD op. Dat stond direct onder toezicht van de chef Hogere Directie Operaties van de Generale Staf. Tussen 1970 en 1973 was de bevoegde chef van het NBD niemand minder dan de toenmalige kolonel Beaurir.

Het NBD werd geleid door commandant Léon François, die in januari ’80 werd aangehouden wegens zijn vermeende rol in illegale drugstrafieken. Al sinds 1975 waren de zaken bij het NBD grondig fout aan het lopen en worden onderschepte drugs voor eigen rekening door NBD-agenten verkocht. Raes, die de zaak bij zijn oversten is gaan aankaarten, zal dat moeten bekopen met een degradatie naar het Mobiel Legioen.

In oktober 1980 wordt commandant François doorverwezen naar de correctionele rechtbank. Rond die tijd worden aanslagen gepleegd op rijkswachtmajoor Vernaillen en adjudant Goffinon. Zij voerden het onderzoek naar de wanpraktijken bij het NBD en waren daarbij gestoten op het vleesbedrijf Euromeat. Er lijken twee firma’s te bestaan met de naam Euromeat. Het eerste is eigendom van Vanden Boeynants, de vleeshandelaar-politicus. Het tweede Euromeat is klaarblijkelijk opgericht om verwarring te zaaien. Dat is althans de mening van de speurders. Volgens bepaalde bronnen zou Kintex voor Euromeat het transport van en naar het Oostblok hebben georganiseerd.

Op 13 maart 1981 wordt eerste wachtmeester Vanden Daele dood aangetroffen. Sinds 1979 werkte Vanden Daele op het Centraal Bureau voor Onderzoek van de generale staf. Hij was op eigen houtje een onderzoek begonnen over het NBD en over de verdachte vleesaffaire rond Euromeat. Volgens het officiële overlijdensbericht pleegde hij zelfmoord. Volgens de officieuze versie werd hij ‘gezelfmoord’.

Bron » De Tijd

De doos van Pandora mocht niet open

Een dossier van één miljoen bladzijden. Dat is de berg papier die de onderzoekers hebben verzameld in verband met de Bende van Nijvel. Computerapparatuur om een en ander te ordenen, hebben de speurders tot vandaag nog niet ter beschikking. Elf jaar na het laatste wapenfeit van de Bende – het bloedbad dat in november ’85 in Aalst acht doden eiste – staat het gerecht nog nergens. Dat is niet de fout van de ontbrekende computer, maar het gevolg van een verpletterende reeks blunders en vooral van onwil. Wie de Bende wil begrijpen, trekt immers een doos van Pandora open. Kan België de waarheid wel aan?

Vandaag start de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel haar echte werkzaamheden. Vrijdag hield voorzitter Tony van Parys van de Bende-commissie een zogezegde opwarmingsronde. Jean-Marie Schlicker, Freddy Troch en Jean-Claude Lacroix die als onderzoeksrechters belast zijn geweest in het onderzoek naar de Bende, kwamen hun relaas doen over de feiten die ze hadden onderzocht en lichtten een tipje van de sluier op over de wijze waarop dat onderzoek gebeurde.

Hun bezoek was bedoeld om het geheugen van de commissieleden op te frissen en dus niet om het echte debat te openen. Oninteressant werd het nochtans niet. Zo zorgde Lacroix voor de opmerkelijke uitspraak dat de Bende – of althans enkele leden ervan – over enkele maanden mogelijk toch wordt ontmaskerd. Precies om deze ultieme kans op opheldering niet in het gedrang te brengen, zei Lacroix dat hij aan de commissie geen details zal of wil geven over de huidige stand van zaken. Een begrijpelijke wens, al betekende het meteen dat Lacroix zich indekte voor de al te vervelende vragen die ongetwijfeld op hem zullen afkomen.

Vandaag wordt Michel Schlicker als eerste getuige verhoord. Ook Schlicker dekte zich vrijdag al in. De ogenschijnlijk minzame substituut van Nijvel begon zijn uiteenzetting vrijdag met de bekentenis dat hij ter voorbereiding van zijn bezoek aan de commissie en ter opfrissing van zijn geheugen, een boek over de Bende had herlezen.

Het zou jammer zijn dat Schlicker in verband met cruciale punten van het onderzoek vandaag voor de commissie aan acuut geheugenverlies zou lijden. Schlicker is immers de bevoorrechte getuige om te vertellen hoe zijn overste, procureur des Konings Jean Deprêtre van Nijvel, het Bende-onderzoek systematisch naar de vaantjes hielp.

Schlicker was vrijdag in zekere zin de stem van zijn meester. Net als Lacroix vertelde hij nooit verbanden te hebben kunnen leggen tussen de verschillende slachtoffers van de Bende. Dat past perfect in de visie die Deprêtre koppig is blijven verdedigen, namelijk dat de Bende van Nijvel een zootje ongeregeld is uit het klassieke gangstermilieu.

Dat de laatste aanslag van de Bende met acht doden en acht zwaar gekwetsten een bloedbad zonder weerga was, bracht Deprêtre niet op andere ideeën. De moorddadige aanval schreef hij toe aan een diep ingewortelde haat tegen de maatschappij die de gangsters op beestachtige wijze hadden willen koelen. Daarmee kende Deprêtre het Belgische gangsterisme een wereldprimeur toe. Nergens in de literatuur zijn immers voorbeelden te vinden van gangsters die – zoals onder meer in Aalst – op koelbloedige wijze kinderen afslachten. Dergelijke feiten zijn ooit wel toegeschreven aan terroristen, maar dat was precies een van de mogelijkheden die de procureur des konings bij voorbaat uitsloot. Ook de hypothese dat de Bende een actie was van extreem-rechts werd uitgesloten. Allicht terecht.

Het Bende-onderzoek staat bol van voorbeelden van manipulatie. Meer dan waarschijnlijk is het extreem-rechtse spoor dat geregeld werd uitgestippeld, een zorgvuldig uitgekiend dwaalspoor. Organisaties als Westland New Post en Front de la Jeunesse hebben ongetwijfeld raakpunten met de Bende, maar niets wijst op een directe betrokkenheid bij de overvallen. WNP en FJ lijken eerder te hebben geopereerd in de logistiek rond de Bende of als handlangers van de opdrachtgevers van de Bende.

Ook onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix van Charleroi zei vrijdag geen motief te hebben gevonden. ‘Ik werk niet aan theoretische modellen. Ik zoek naar feiten en bewijzen’, zei hij vrijdag tegenover de commissie.

Mythe

‘De bende van Nijvel is een mythe’, zei gewezen topman van de staatsveiligheid Albert Raes enkele jaren geleden voor de televisiecamera’s. Uitleg gaf Raes niet, maar allicht bedoelde hij dat er geen wel te omlijnen Bende heeft bestaan. En dat hij ‘de Bende van Nijvel’ meer als een verzamelnaam ziet voor verschillende commando’s die mekaar niet noodzakelijk kenden en ook niet noodzakelijk hebben geweten welk doel ze hebben gediend.

Een analyse van de feiten toont aan dat de opvatting van Raes niet op lucht is gebouwd. Zo waren er twee reeksen aanslagen: een eerste van maart ’82 ecember ’83 (met 20 wapenfeiten) en een tweede – even korte als hevige – reeks met de bloederige aanslagen in de Delhaize-filialen van Eigenbrakel en Overijse (27 september 1985 en acht doden in totaal) en van Aalst (9 november 1985, acht doden). De tweede reeks – die meer weg heeft van terroristische aanslagen dan van winkelovervallen – is niet te vergelijken met de eerste.

Tussen de twee reeksen werd enkel een verband gelegd toen de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch in november ’86 in een zwaaikom van het kanaal Brussel-Charleroi wapens en munitie vond die in de twee reeksen waren gebruikt. Het leek destijds alsof Troch een miraculeuze vondst had gedaan, maar niets was in feite minder waar. Troch en zijn speurders borduurden met hun speurwerk in feite verder op twee getuigenissen die de Bende-onderzoekers van Nijvel kort na de overval in Aalst hadden gekregen over het dumpen van zakken in de zwaaikom. Nijvel had toen welgeteld één duiker ingezet om de feiten na te trekken. Die had het na twee uur dreggen voor bekeken gehouden. Troch deed uiteindelijk maar wat Nijvel een jaar eerder had moeten doen: vakkundig zoeken.

De vondst deed vele vragen rijzen. Waarom had de Bende de zakken gedumpt op een plek waar het gevaar op getuigen zo groot was? Waarom werden de zakken gedumpt in een zwaaikom waar er weinig of geen scheepvaartverkeer was, waar met andere woorden de zakken lange tijd roerloos zouden blijven liggen en de kans op ontdekking groot zou blijven? De hamvraag was echter waarom de Bende de zakken zo uitdrukkelijk had gesigneerd door munitie van zowel de eerste als de tweede reeks aanslagen samen te dumpen.

Toen de zakken in november ’85 werden gedumpt, liet het parket van Nijvel nog steeds uitschijnen dat het met de aanhouding van de bende-Cocu (de zogenaamde Borains) de kopstukken van de Bende achter de tralies had gezet. Het was vooral procureur Deprêtre die tegen de mening in van een aantal speurders, ervan overtuigd was dat met Cocu & co het enigma was opgelost. De Borains konden evenwel enkel aansprakelijk worden gesteld voor de eerste reeks aanslagen. De koppeling maken tussen de eerste en de tweede reeks, was het signaal dat Deprêtre de bal had misgeslagen. Cocu & co konden misschien wel op enige wijze betrokken zijn geweest bij de Bende, de organisatie was in elk geval niet ontmanteld.

Verscheidene waarnemers blijven ervan overtuigd dat de Bende bestond uit verschillende commando’s. De Bende zou trouwens maar een onderdeel zijn van een grotere criminele organisatie. Deze organisatie zou meer slachtoffers op haar geweten hebben dan de 28 doden die officieel worden toegeschreven aan de Bende.

Trafieken

Twee speurders van de BOB in Waver, Bihay en Dussart, waren een eind in die richting aan het werken toen zij door procureur des Konings Deprêtre werden teruggefloten. De rijkswachters hadden vooreerst het duidelijke ballistische verband kunnen leggen tussen een aantal Bende-feiten uit ’82 en ’83. De overval op wapenhandelaar Dekaize in Waver op 30 september ’82 had hen op het spoor gebracht van gigantische wapen- en drugtrafieken. Deze trafieken, waarbij landen uit het Midden-Oosten hun wapenarsenaal financierden met drugexporten, werd onder supervisie van de Russische inlichtingendienst KGB gevoerd vanuit Bulgarije en meer bepaald vanuit het bedrijf Kintex, officieel een in- en uitvoerbedrijf maar in de praktijk de draaischijf van de trafieken.

Bihay en Dussart brachten de Belgische vertakkingen van Kintex in kaart, alsook de rol die de havens van Antwerpen en Zeebrugge speelden in de wapen- en drugtransporten. Een vijftiental leden van de ‘Belgian Connection’ bleken volgens de BOB’ers direct of indirect in verband te staan met een aantal feiten van de Bende van Nijvel. Er waren tevens aanwijzingen dat de Bende-feiten niets meer of minder zouden geweest zijn dan een reeks afrekeningen. Bihay en Dussart hadden ook oog voor het dossier van de Roze Balletten, een dossier dat onder meer door Deprêtre als ‘lucht’ wordt beschouwd, maar dat door anderen wordt beschouwd als een van de sleutels om het geheim te ontrafelen.

Doorgedreven onderzoek had Bihay en Dussart ongetwijfeld doen uitkomen op het verborgen, perverse België van de jaren zeventig en tachtig: de wijze waarop de Waalse wapenindustrie internationale embargo’s op het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Zuid-Afrika omzeilde (de zaak-Juan Mendez, een ingenieur van FN die in ’86 werd vermoord), de drugtrafieken die al dan niet onder toezicht van de rijkswacht het land werden ingesmokkeld (de zaak-François), de rol van de Staatsveiligheid (afdeling Antwerpen) in een zwendel in Marlboro-sigaretten, de infiltratie van de KGB in bepaalde staatsdiensten, het witwascircuit, ‘confituurfuiven’ met hooggeplaatste politici, magistraten en zakenlui, misbruik van kinderen in roze en andere balletten, afpersingen met video- en audiocassettes, de financiering van extreem-rechtse organisaties vanuit Zaïre, rt.

Anders gesteld: Bihay en Dussart waren op weg het verband te leggen tussen gemeenrechtelijke feiten en dossiers die bepaalde financiële en politieke milieus van het land in opspraak hadden kunnen brengen. Dat was trouwens ook de mening van de Brusselse substituut Godbille die, als getuige tijdens de eerste Bende-commissie (tussen april ’88 en mei ’90), uitdrukkelijk de vraag stelde of het niet tijd werd het verband te onderzoeken tussen de Bende en een aantal financiële dossiers.

Godbille vatte de problematiek als volgt samen: ‘N’est-il pas temps de se poser la question de savoir si un certain milieu criminel en Belgique n’a pas réussi à échapper aux enquêteurs en infiltrant certains milieux économiques, politiques et judiciaires, en profitant de leurs faiblesses pour mieux les pervertir notamment par l’exercice de diverses chantages, ne fusse que celui d’avancement dans la carrière’.

Procureur des Konings van Nijvel Deprêtre zag het anders. De doos van Pandora mocht niet open en dus moesten Bihay en Dussart hun onderzoek stopzetten. Een maand nadat ze hun allerlaatste onderzoeksrapport in augustus ’85 hadden afgeleverd, sloeg de Bende van Nijvel weer toe. De Bende had zich twee jaar lang gedeisd gehouden.

De nieuwe Bende-commissie beschikt voor haar werkzaamheden over een 1.000 bladzijden dik, ultra-confidentieel rapport met daarin documenten die – aldus een commissaris – springstof zijn. Mogelijk zal Schlicker vandaag uitleggen waarom Nijvel talloze documenten liet verdwijnen, bewijsstukken liet vernietigen, stukken ter ontlasting van verdachten achterhield of bepaalde noodzakelijke onderzoeksdaden niet of slecht uitvoerde.

Tijdens de eerste Bende-commissie kon een aantal belangrijke figuren uit het onderzoek de commissarissen naar believen wandelen sturen. Deze commissie heeft het mandaat van een onderzoeksrechter. Getuigenissen gebeuren deze keer onder eed. Nu nog hopen dat vrijdag ook het geheugen van de onderzoeksrechters werd opgefrist.

Bron » De Tijd | René De Witte