Milquet wil “slankere, meer efficiënte politie”

Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (cdH) vindt dat er “duidelijk nood is aan een slankere, meer efficiënte politie”. Er zijn te veel statuten en die zijn te ingewikkeld, aldus de minister. En ook de premies die aan die posten hangen wil ze herzien. “De politiemensen moeten geen loon inleveren, maar bij sommige premies kun je de vraag stellen of ze gepast zijn”, luidt het.

De legislatuur van Di Rupo I duurt nog nauwelijks 2,5 jaar, maar Milquet hoopt de politie tegen dan grondig te hertekenen. Federale en lokale politie moeten meer samenwerken en de administratieve last moet minder. Tegelijk wil de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken herbekijken of de politie wel moet instaan voor de beveiliging van gerechtsgebouwen of gevangenentransport. Ze wil de politie immers weer vaker op straat, om “sneller te merken wanneer iets niet pluis is”.

Een ander aspect van moderne politiediensten is de informatica. Het huidige systeem is gedurende twintig jaar stukje bij beetje uitgebouwd. “Nu is het moment gekomen om de databankenen en andere communicatiesystemen op elkaar af te stemmen en te moderniseren”, oordeelt Milquet.

Voorts wil ze zwaarder inzetten op de opsporing van misdaadgeld. Met de winst die criminelen maken kan eventueel een deel van de politiewerking gefinancierd worden. De verdeling van de budgetten tussen de lokale politiezones moet dan weer correcter. Tot slot wordt ook familiaal geweld opgenomen in het Nationale Veiligheidsplan.

Bron » Gazet van Antwerpen

“Salduz-wet is ideologische ingreep in ons rechtssysteem”

“Het Salduz-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dwingt een Angelsaksisch rechtsmodel af dat haaks staat op ons bestaande rechtssysteem. De noodzakelijke aanpassingen kunnen jaren kosten”, zegt Frank Schuermans, advocaat-generaal bij het hof van beroep in Gent. “Weinigen lijken zich ervan bewust, maar sinds minstens twee decennia stuurt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met haar rechtspraak steeds meer aan op de invoering van een Angelsaksisch rechtssysteem.

Dat geldt ook voor het Salduz-arrest, dat ons land in de toekomst nog met zeer veel problemen zal opzadelen.” Dat zegt Frank Schuermans, advocaat-generaal bij het hof van beroep in Gent, die de kritiek op het EHRM niet schuwt. Het EHRM dwong België om zijn drie jaar oude Salduz-arrest te vertalen naar Belgische wetgeving. België voerde de Salduz-wet in op 1 januari 2012.

“Precies zoals Frankrijk en Nederland kennen we historisch een inquisitoir systeem. Dat komt erop neer dat de politie en de onderzoeksrechter of het parket voorafgaandelijk – voor het komt tot een vervolging en een proces – een geheim en niet-tegensprekelijk onderzoek voeren. Het zwaartepunt van de controle ligt daarbij bij de rechter ten gronde. Dat staat haaks op het Angelsaksische systeem. Dat werkt zonder de tussenkomst van een onderzoeksrechter, maar bedeelt – tijdens het vooronderzoek – een veel grotere rol toe aan de advocaat. Dat is ook zo bij de Salduz-wet, die vereist dat een advocaat van bij het eerste verhoor geconsulteerd moet worden.”

“Als de justitiële en politionele capaciteit ongewijzigd blijft, is het onmogelijk om dat systeem consequent in de huidige wetgeving in te passen”, aldus Schuermans. “Dat betekent dat we op termijn verplicht zullen worden om naar een Angelsaksische rechtspleging over te stappen. De lidstaten worden met andere woorden de facto door het EHRM gedwongen om hun rechtssysteem grondig om te gooien. Men kan zich afvragen of de betrokken rechters wel de legitimiteit hebben om dat te doen.”

De gevolgen van de omwenteling zullen alvast niet gering zijn. “We zullen genoopt zijn om bijvoorbeeld de functie van onderzoeksrechter en de rol van de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling volledig te herbekijken.” Schuermans concludeert dat de toestand er weinig rooskleurig uitziet: “Om allerlei redenen is onze strafrechtspleging al een decennium lang onwerkbaar. Met de Salduz-wet erbovenop wordt de toestand nog veel penibeler.”

Erger nog wordt het als ook de Europese richtlijn, waarover momenteel zwaar wordt gedebatteerd, zou worden goedgekeurd. “Onder protest van Frankrijk, België, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Ierland wil de Europese Commissie de toepassing van de Salduz-wet nog verruimen. Zo wil ze dat een verdachte juridische bijstand krijgt, niet alleen voor het eerste maar voor élk verhoor. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland lieten al weten te gaan voor een opt-out voor deze richtlijn. Anders dan voor België laat het Verdrag van Lissabon hen dat toe.”

Bron » Knack

Dossiers vernietigd in brand Brusselse justitiepaleis

De schade van de brand in het Brusselse justitiepaleis is groter dan eerst gedacht. Zo zijn enkele belangrijke dossiers vernietigd, zegt het parket. De oorzaak van de brand is nog niet duidelijk. Een branddeskundige van het parket is nog bezig met zijn onderzoek in de lokalen van de griffie. Er werd onder meer een snuffelhond ingezet, het laboratorium van de federale politie werd ingeschakeld en eventuele camerabeelden worden onderzocht.

Voorlopig zijn er nog geen verdachten opgepakt. Parketwoordvoerster Wenke Roggen wou niet verder in detail treden over het onderzoek. Geen enkele piste wordt uitgesloten, klinkt het. Het parket houdt dus nog rekening met brandstichting. In de gang van de griffie op de tweede verdieping van het gerechtsgebouw liggen zwartgeblakerde dossiers op de grond. De lokalen waar het vuur ontstond, zijn niet toegankelijk.

Een klein gedeelte van de lopende dossiers die nog voor het hof van beroep moesten verschijnen, is in vlammen opgegaan in het bijlokaal van de griffie. Zo zegt woordvoerder Patrick Mandoux van het hof van beroep. Er wordt nu alles op alles gezet om de dossiers opnieuw samen te stellen opdat ze kunnen behandeld worden voor het hof van beroep, klinkt het. Het is niet uitgesloten dat bepaalde rechtszaken een vertraging zullen oplopen.

In de wandelgangen wordt gezegd dat mogelijk ook een aantal gevoelige dossiers in vlammen zijn opgegaan. Het parket kon niet bevestigen dat er van elk dossier een digitale kopie bestaat.

Bron » De Standaard

Legerspionnen kunnen werk amper aan

Een overvloed aan gegevens en informatie belemmert de inlichtingendienst van het leger in zijn werk. De informatica loopt achterop, waardoor de dienst belangrijke gegevens dreigt mis te lopen. De militaire inlichtingendienst heeft dringend nood aan een meer professionele aanpak. Dat is de onderliggende boodschap van een audit die De Standaard kon inkijken. Het Vast Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten in ons land, voerde die doorlichting gedurende een half jaar uit.

De Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), zoals de dienst officieel heet, staat onder meer in voor de veiligheid van Belgen in het buitenland en van Defensiepersoneel. Daarvoor baseert ze zich zoals elke veiligheidsdienst in de eerste plaats op de analyse van gegevens. Net daar knelt het schoentje: de ADIV heeft het moeilijk om de toevloed aan informatie te verwerken. Het Comité I pleit voor een meer doelgerichte aanpak.

Daarnaast moeten de afdelingen die de gegevens verzamelen en zij die ze analyseren beter samenwerken. De gebrekkige informatiedoorstroming is een probleem dat de inlichtingendienst al jaren meesleurt. Het Comité I geeft als oplossing een aparte informatiebeheerder en betere afspraken over onder meer de naamgeving van data. Sinds afgelopen september heeft de dienst een nieuw systeem om informatie aan te vragen, wat op termijn een verbetering kan betekenen.

De doorlichting hamert er ook op dat de ADIV, waar volgens de laatste gegevens 619 personen werken, voldoende mankracht moet inzetten voor de verwerking van gegevens. Dat zijn allemaal inspanningen op vlak van personeel. De werknemers blijven sterk afhankelijk van informatica en ook daar is er werk aan de winkel, vindt het Comité I.

De servers waarop de inlichtingendienst zijn bestanden bewaart, zijn op dit moment niet goed georganiseerd. Hetzelfde geldt voor de intranetpagina’s, waarlangs de dienst intern communiceert. De audit merkt ook op dat de verschillende databanken binnen de ADIV te weinig op elkaar zijn afgestemd. De zoekmachine om de gegevens te doorploegen, werkt bovendien ondermaats.

De conclusie over informatica is duidelijk: “De ICT-ondersteuning van de inlichtingendienst laat te wensen over. Doordat de gegevens niet op een behoorlijke wijze kunnen worden opgeslagen of doorzocht, bestaat het risico dat de ADIV relevante gegevens mist. Anderzijds kan het wel gebeuren dat de inlichtingendienst wel degelijk bepaalde relevante gegevens kan opvangen en opslaan, maar dat het personeel die niet snel genoeg terug kan vinden.” De doorlichting beveelt aan voldoende te investeren in ICT.

Op vlak van personeelsbeheer moet de ADIV ook een tandje bijsteken. Nieuwe medewerkers moeten meer duidelijkheid krijgen over wat van hen wordt verwacht en een betere vorming krijgen. Bij het personeel valt ook gemor te horen over het loon en de carrièremogelijkheden. Door de mix van militairen en burgers op de werkvloer ontstaat er een ongelijke behandeling. Tot slot moet de inlichtingendienst alerter zijn voor risico’s die de werking in het gedrang brengen. De ADIV is te afwachtend in zijn aanpak van problemen.

Bron » De Standaard