Burgemeester Aalst wil dossier Bende naar Dendermonde halen

De Aalsterse burgemeester Christoph D’Haese (N-VA) pleit ervoor om het onderzoek naar de Bende van Nijvel van Charleroi terug naar Dendermonde te verhuizen.

D’Haese, die ook lid is van de Kamer, uitte zijn idee tijdens een actualiteitendebat rond de Bende in cultuurcentrum De Werf. “Zoveel jaar na de feiten woedt er nog steeds een oorlog tussen de verschillende onderzoeksteams”, zegt D’Haese. “Men is een spel aan het spelen. Dit is voor de nabestaanden, die recht hebben op de waarheid, een bijzonder pijnlijke zaak. Omdat de belangrijkste overval van de Bende van Nijvel op Aalsters grondgebied (in het toenmalige arrondissement Dendermonde, nvdr.) plaatsvond, kan het onderzoek terughalen een goede zaak zijn.”

“Puur juridisch moet het onderzoek ook door het parket van Oost-Vlaanderen gebeuren. In 1990 werd het om duistere redenen weggetrokken uit Dendermonde en naar Charleroi verplaatst. Vandaag is daar echter geen enkel technisch-juridische link meer mee. Als het hele dossier opnieuw naar het parket van Oost-Vlaanderen zou verhuizen, kan alles op een serene en correcte manier worden onderzocht.”

“Al is dat niet evident, na dertig jaar”, geeft D’Haese toe. “Het dossier van de Bende van Nijvel is ondertussen twee keer zo hoog als de Boerentoren in Antwerpen. Nu wordt er enkel met modder gegooid, en dat lost niets op. In plaats van feiten te linken aan verdachte personen, worden de Dendermondse onderzoekers zelf verdacht gemaakt. Het is erg om te horen hoe deze mensen gekrenkt worden in hun beroepseer, en nog altijd een strijd moeten uitvechten.”

“Ik hou mij het recht voor om, als die spelletjes blijven duren, minister van Justitie Koen Geens (CD&V) hierover te ondervragen. Ik doe dit niet om moeilijk te doen, maar uit respect voor de slachtoffers en de nabestaanden.”

Bron » Het Nieuwsblad

4 dagen verhoord over pv uit 1986

Terwijl terreurspeurders handen tekortkomen in hun onderzoeken, is het Comité P al weken bezig met speurders te ondervragen over een mogelijk vals proces-verbaal uit 1986. De ondervragingen kaderen in de politie-oorlog rond het dossier van de Bende van Nijvel. Eén speurder stortte in na een zoveelste marathonverhoor. Gewezen onderzoeksrechter Freddy Troch wil dat deze heksenjacht stopt.

De politie-oorlog tussen de speurders van Charleroi en Dendermonde begon in 1986. De cel Delta van Dendermonde vond toen in het water van het hellend vlak van Ronquières een zak vol bewijzen naar de Bende. Daaronder bankcheques van de overvallen Delhaize in Aalst en kogelvrije vesten. De vondst stak de speurders van Charleroi de ogen uit, want zij hadden het jaar voordien al op dezelfde plaats gezocht en niets gevonden.

Bijna dertig jaar later krijgen de speurders van Dendermonde ineens het Comité P op hun dak. Zij zouden de zak met bewijzen zelf in het water hebben gegooid en zo het onderzoek hebben gemanipuleerd. De procureur-generaal Christian De Valkeneer van Charleroi klaagt hen aan in een onderzoek wegens schriftvervalsing en heeft het Comité P opdracht gegeven dit tot op het bot uit te zoeken. Hij is nu al overtuigd van zijn gelijk. In een interview met Le Soir Magazine beweerde hij dat het Bende-onderzoek opgelost wordt zodra de speurders uit Dendermonde hun stilzwijgen doorbreken.

Gewezen onderzoeksrechter Freddy Troch ontbond woensdagavond zijn duivels tijdens een debatavond over 30 jaar na de Bende van Nijvel. “Het is werkelijk onvoorstelbaar waarmee het Comité P zich bezighoudt. Eén van mijn speurders van toen is vier dagen aan een stuk ondervraagd. Die man is ingestort. Het Comité P wilde vorige week een tweede speurder aan zo’n marathonverhoor onderwerpen. Gelukkig heeft zijn advocaat Walter Damen daar een stokje voorgestoken door te eisen dat hij de speurder bij elk verhoor mag bijstaan. Zelfs dan is hij dagen na mekaar ondervraagd en komen er volgende week nog verhoren. De man is er ziek van.”

Laatste hoop

Troch is al jaren gepensioneerd rechter, maar het onderzoek naar de Bende van Nijvel fascineert hem nog altijd. Hij moest zijn dossier in 1990 afstaan aan de Franstalige collega’s van Charleroi. Zij konden de bendeleden nooit ontmaskeren. Troch: “De mensen van Dendermonde worden nu ondervraagd over hun speurwerk van 30 jaar geleden.”

“Natuurlijk worden zij dan betrapt op foutjes of zaken die zij zich niet juist herinneren. Het Comité P voert de druk op om die mensen te breken. Wat hoopt procureur-generaal De Valkeneer zo te bereiken? Als dit de enige piste is die de Bende-speurders van Charleroi nog hebben, laat ons er dan dringend mee ophouden. Dan zijn er wel belangrijkere dossiers te onderzoeken.”

Bron » Het Laatste Nieuws

Bendedossier naar Dendermonde?

D’Haese liet woensdagavond een bommetje vallen na afloop van een debat over de Bende van Nijvel in Aalst. Hij vroeg zich luidop af of het niet beter is om het dossier opnieuw te laten behandelen door het parket Oost-Vlaanderen, waar de afdeling Dendermonde toe behoort.

“Om vrij duistere reden werd het dossier in 1990 onttrokken aan Dendermonde en naar Charleroi verplaatst”, verklaart hij. “Pas twintig jaar later werd het opnieuw bovengehaald. Puur juridisch moet het onderzoek ook door het parket Oost-Vlaanderen gebeuren. De zwaarste feiten, zoals de aanslag op de Delhaize in Aalst, gebeurde in het toenmalige arrondissement Dendermonde. Er is dus geen enkele link met Charleroi.”

Strijd uitvechten

De laatste drie jaar wordt de helft van de toenmalige Dendermondse speurders, die deel uitmaakten van de cel Delta, door de speurders in Charleroi ervan verdacht medeplichtig te zijn aan de terreur van de Bende van Nijvel en zelfs lid te zijn geweest. Eén man werd in 2012 al bij hem thuis opgepakt en de laatste weken werden verschillende personen al verhoort door het Comité P wegens valsheid in geschriften in een proces-verbaal.

“Het is beklijvend te moeten horen hoe verschillende leden van de onderzoekscellen een strijd uitvechten”, zegt D’Haese. “De Dendermondse cel wordt, waarschijnlijk opzettelijk, in een slecht daglicht gesteld, door onder meer uitlatingen in de Franstalige pers.”

Een schande voor justitie in een rechtsstaat zoals België vindt D’Haese. “De sereniteit is compleet verloren gegaan”, zegt hij. “De nabestaanden hebben het recht om de waarheid te weten. Nu wordt er alleen met modder gegooid en gaat het om onderlinge conflicten. Ook de aandacht naar het eigenlijke dossier gaat zo compleet verloren.”

Zou het dossier overbrengen naar Dendermonde nog voor een opheldering kunnen zorgen? “Dat is nog maar de vraag na dertig jaar”, is D’Haese realistisch. “Maar de Dendermondse speurders hebben altijd alles in eer en geweten onderzocht. Als het dossier terug naar Dendermonde gaat, kan alles op een serene manier onderzocht worden op de correcte manier. Technisch moet dit ook mogelijk zijn en als parlementair is het mijn taak dit aan de kaak te stellen. Ik sluit het niet uit dat ik die vraag ook aan minister Koen Geens zal stellen. Justitie maakt op dit moment geen fraaie beurt.”

Pensioen

Bij het parket Oost-Vlaanderen konden ze gisteren nog niet reageren op deze uitlating van D’Haese. Freddy Troch, voormalig onderzoeksrechter in het dossier, kon enkel maar reageren dat hij het niet meer zal behandelen aangezien hij op pensioen is.

Bron » Het Laatste Nieuws

Opinie: Veiligheid is zo belangrijk dat ze niets mag kosten

Het Belgische inlichtingenbudget is slechts een schijntje van wat andere landen van gelijkaardige grootte erin investeren, schrijft Kenneth Lasoen. En dan hebben zij nog niet de belangrijkste Europese instellingen op hun grondgebied. Als er bij ons nog geen grote aanslagen zijn gebeurd, is dat eerder ondanks dan dankzij de politiek.

  • Wie? Historicus verbonden aan de UGent, gespecialiseerd in de geschiedenis van de Belgische geheime diensten en in veiligheidsstudies.
  • Wat? Als het over veiligheidsbeleid gaat, laveert onze politiek tussen desinteresse en onwetendheid.

Iedere geheime dienst kampt met een eeuwig pr-probleem. Successen blijven noodzakelijk verborgen, maar als er iets misloopt, komt dat in het lang en het breed in het nieuws. Door de Belgische connectie met de aanslagen in Parijs wijst bijna iedereen, zowel in binnen- als buitenland, met een beschuldigende vinger naar de Belgische Staatsveiligheid. Hoe heeft men de aanwijzingen van zo’n gecoördineerde aanval kunnen missen? Er wordt nu heel wat gezegd over de veiligheidsdiensten, meestal zonder al te veel kennis van zaken, zonder de moeite te doen de operationele context te begrijpen.

De loden jaren 80

De Staatsveiligheid en haar militaire tegenhanger de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (Adiv) dragen nog steeds de erfenis van de loden jaren 80 met zich mee. De terreurgolf van dertig jaar geleden en de schandalen van toen waren de ultieme aanklacht tegen de uitgebreide fragmentatie van de politie- en veiligheidsdiensten.

Die erfenis weegt ook zwaar door in de wetgeving en de controle die wordt uitgevoerd door toezichthouder Comité I. De Staatsveiligheid en de Adiv zijn nu wettelijk verplicht om samen te werken, onder de hoede van de bevoegde ministers, die verenigd in een Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid (MCIV) het beleid zouden moeten bepalen, net als de manier waarop de samenwerking dient te gebeuren – ook met buitenlandse inlichtingendiensten.

Ondertussen zijn Staatsveiligheid en Adiv al twintig jaar bezig om het onderlinge wantrouwen en de verkokering uit hun werking te halen. Dat lukt met vallen en opstaan. Beide diensten hebben niet alleen met elkaar, maar met een reeks andere instanties protocollen afgesloten om de uitwisseling van informatie te kaderen. Zo is zelfs strafbaar om informatie achter te houden voor het Coördinatieorgaan voor de Analyse van de Dreiging (Ocad).

Maar toezichthouder Comité I heeft heel wat gevallen opgetekend waarbij die samenwerking stroef is verlopen, en dat vooral op het domein van radicalisme en terrorisme. De diensten zelf zijn zeker niet vrij van schuld aan die functiestoornissen, maar als rode draad loopt door vrijwel elk daarvan de grootste disfunctie van allemaal: het ministerieel comité MCIV. Dat komt zelden samen en laat lang op zich wachten voor richtlijnen.

Voor zover het dus bestaat, is een veiligheidsbeleid weinig prioritair. Toch, het regeerakkoord-Michel I kondigde een ambitieuze veiligheidsagenda aan, een globale aanpak met grote aandacht voor coördinatie. Een Nationale Veiligheidsraad werd opgericht. Daarop voegde de regering de daad bij het woord… door de budgetten drastisch te verminderen. Nu zijn de diensten wel de zondebok, niet de politici die vrijwel niets hebben gedaan met de inlichtingen die hen aangereikt zijn over wie en wat België – en niet alleen België – bedreigt, en wat er nodig is om de dreiging te verhinderen.

Zo werd ook herhaaldelijk gewaarschuwd hoe moeilijk het is alle bekende extremisten op te volgen als de middelen al tot op de limiet zijn uitgerekt. Dat is trouwens ook niet de enige taak van de inlichtingendiensten. Hun portfolio beslaat een complex gamma aan uitdagingen waarvan de ernst omgekeerd evenredig is met middelen en personeel. Die zijn ongeveer even groot als de kennis en interesse van publiek en beleidsmakers in de veiligheidsproblematiek.

Het Belgische inlichtingenbudget is slechts een schijntje van dat van andere landen van gelijkaardige grootte, die niet eens de thuisbasis zijn van de belangrijkste internationale instellingen van dit stuk van de wereld. Dus wie zich afvraagt ‘Waarom Parijs?’ stelt een heel goede vraag. Als onze diensten zo slecht zijn, blijft het wel verbazingwekkend rustig in België, hoofdkwartier van de Navo, hoofdzetel van de EU. Voorlopig. En hoeveel aanslagen zijn daarvoor al verijdeld?

Bijzaak

Het is de politiek die haar verantwoordelijkheid niet neemt. De voornaamste opmerking van het Comité I, dat er een chronisch tekort aan middelen is en een gebrek aan concrete beleidsvoering, valt al tien jaar in dovemansoren. Zowel regering als oppositie sluimert in zelfgenoegzame desinteresse en onwetendheid. De tussenkomsten van onze volksvertegenwoordigers behandelen meestal de bijzaken in plaats van de pertinente aanbevelingen van hun toezichtsorgaan. Over de financiën spreken heeft geen zin, want er is geen geld. En er vallen geen politieke punten te scoren met veiligheid, want dat interesseert niemand zolang het kalm is. In juli 1914 was het ook kalm in België.

Voor het eerst sinds de ontsnapping van Marc Dutroux wordt België geconfronteerd met de enorme schade die wordt opgelopen aan zijn internationale reputatie door een gebrekkige veiligheidspolitiek. Nu kunnen weer grote woorden worden gesproken over bijkomende middelen en hervormingen. Maar eigenlijk hadden sommige van de gisteren aangekondigde maatregelen al in januari genomen moeten zijn. Overigens, de groots opgezette Nationale Veiligheidsraad is tot nu toe niet meer gebleken dan een nieuwe benaming voor het MCIV in de betreffende kb’s. Dat belooft.

Onze nationale veiligheid wordt dus gehandhaafd dankzij de inspanningen van de inlichtingendiensten en ondanks de politiek. Het wordt dringend tijd om daar een ernstig en vooral geïnformeerd nationaal debat over te voeren.

Bron » De Standaard

“Succes van Staatsveiligheid slechts werk van enkelen”

De Staatsveiligheid is een haperende machine. Niet elke aanslag kan worden verijdeld. Maar als het gebeurt, is het door het harde werk van enkelen. “Succesjes zijn er enkel en alleen dankzij de goodwill van enkelen.” Het probleem is vooral de lakse houding tegenover personeel dat fouten maakt, vertelt een agent van de Staatsveiligheid aan Het Laatste Nieuws.

“Je moet al flink uit de bocht vliegen om aan de deur te worden gezet. Ik geef je een voorbeeld van een zware fout die tot een ontslag moest leiden, en zelfs tot vervolging. Een jaar geleden kwam aan het licht dat een topanalist een usb-stick had meegenomen naar huis. Daarop stonden honderden documenten met geclassificeerde en niet-geclassificeerde informatie over moslimradicalisme. De man verloor het toestelletje op de metro, waarna de MIVB naar de Staatsveiligheid belde.

“Bij elke andere dienst uit het buitenland sta je dan op straat. Hier niet. De chef van de Analysedienst vroeg hem wel waarom hij die informatie had meegenomen. Zijn antwoord: ‘Ik werk soms thuis voort op dossiers.'”

“Je speelt bovendien met levens. De man van de MIVB belde naar de Staatsveiligheid. Hij moet die stick dus goed bekeken hebben. Tijdens zijn speurtocht had hij op de naam van een informant kunnen stoten. De kans dat die man of vrouw kort daarna in het kanaal ligt met een kogel door de kop, is groot.”

Hoe ironisch het ook klinkt: de beveiliging van de Staatsveiligheid lekt als een zeef. “Op je dooie gemak kun je met informatie buitenstappen en verkopen aan pakweg de Mossad. Rugzakken of handtassen zijn aan de in- en uitgang nog nooit gecontroleerd. Geen haan die ernaar kraait.”

Bron » De Morgen