‘Bompa-overvallers’ uit entourage van Haemers en Habran opgepakt in Elsene

In Elsene hebben de speciale eenheden van de federale politie gisteren vier mannen opgepakt die op het punt stonden een overval te plegen. Hun leeftijd varieerde tussen 52 en 64 jaar, ze waren ook allesbehalve onbekenden voor het gerecht. Drie van hen, Djurica Djordjevic (64), Koenraad Spitaels (61) en David Marloye (52) hebben elk al verschillende veroordelingen opgelopen voor gewapende en gewelddadige overvallen. Het parket geeft om 11 uur meer uitleg op een persbriefing.

“De federale gerechtelijke politie van Brussel wist een zorgvuldig geplande overval op een bankfiliaal in Elsene te verijdelen”, zegt Brussels parketwoordvoerder Denis Goeman. “De overvallers werden geklist net voor ze tot actie zouden overgaan. Enkele minuten later kwam de eerste werknemer toe op zijn werkplaats.”

“Tijdens hun arrestatie waren de twee oudste overvallers in het bezit van twee gestolen voertuigen, een vuurwapen, een granaat, een ontsteker voor springstoffen, munitie, kogelwerende vesten, politie-uniformen en spanstrips om eventuele slachtoffers te handboeien. Een derde verdachte werd gearresteerd in een hoogspanningscabine op de parking van de bank zelf. Hij was bezig om de elektriciteit in de onmiddellijke omgeving uit te schakelen. De vierde verdachte werd aan de overzijde van de bank in de boeien geslagen, hij stond op de uitkijk.”

Geen onbekenden

De vier mannen zijn allesbehalve onbekenden voor het gerecht. Djurica Djordjevic -alias Duckie- werd in de jaren ’80 al in verband gebracht met Patrick Haemers en werd decennialang beschouwd als een van de beruchtste overvallers van ons land. Hij zou onder meer het brein geweest zijn achter een overval op het postsorteercentrum van Charleroi X in 1989, ook al werd hij daar nooit voor veroordeeld.

Koenraad Spitaels maakte deel van de bende rond Marcel Habran, de peetvader van het Luikse criminele milieu. Samen met verschillende andere daders pleegde hij in 2000 een overval op een geldtransport op de luchthaven van Findel in Luxemburg. Het kwam toen tot een achtervolging en een schietpartij. De man werd daarvoor veroordeeld tot 20 jaar cel en kwam pas kort geleden vrij.

Ook David Marloye heeft een lang parcours van gewapende overvallen. De vierde man, Abderafid B.O. (54), is minder gekend.

Ze werden alle vier door de onderzoeksrechter onder aanhoudingsbevel geplaatst en in verdenking gesteld voor bendevorming en poging tot diefstal met geweld of bedreigingen. Volgende maandag zullen ze voor de raadkamer verschijnen.

Bron » Het Laatste Nieuws

Begraven in waterput? Op de vlucht met blondine? De wildste theorieën deden de ronde, tot bleek dat Vanden Boeynants ontvoerd was

Zijn favoriete pijp. En ook een achtergelaten schoen, een hoorapparaat en een injectienaald. De start van de speurtocht naar de ontvoerders van gewezen premier Paul Vanden Boeynants (toen 69) in 1989 heeft veel weg van een onnozel raadseltje. Maar in angstige tijden van de CCC en de Bende van Nijvel blijkt het bittere ernst. Met in de hoofdrol de bende rond Patrick Haemers, een geheime transactie van het losgeld in Genève, een villa in Le Touquet, een arrestatie in het station van Metz en finaal een apotheose in een warenhuis in Rio. “Ik zwoer dat ik al die tijd geen traan zou laten”, zei de betreurde VDB.

Polle Pens. Zo luidde de ­bijnaam van Paul Vanden Boeynants. Omdat de christelijke politicus (PSC) op door hem georganiseerde pensenkermissen al eens gretig trakteerde op bloedworst. De pensen van de slagerszoon sloegen aan, want tot tweemaal toe schopte hij het tot premier van ons land (1966-68 en 1978-79). Al waren niet al zijn daden even christelijk geïn­spireerd. De flamboyante “VDB” was uiterst controversieel en na een veroordeling voor belastingontduiking een koele minnaar van Justitie. Steevast waren er verhalen over buiten de lijntjes kleuren.

En dus gonst het halfweg ­januari 1989 van de geruchten dat VDB gewoon het gerecht te slim af is geweest, wanneer hij plots van de aardbol ver­dwenen lijkt. Want sinds de 14de januari ’s avonds is hij nergens meer te bespeuren. Zijn laatste teken van leven? Het moment dat hij na het parkeren van zijn wagen naar het appartement trekt, de pijp in de mond.

“Later die avond sloeg zijn vrouw alarm”, zegt Jean-Marie Brabant, destijds hoofd van de BOB, de opsporingsbrigade van de rijkswacht. En als speurders die nacht VDB’s pijp in de ondergrondse garage terugvinden, naast één van zijn schoenen, zijn hoorapparaat én een injectienaald vreest men voor een ontvoering. “Alles wees op hevig ­verzet en een ontvoering na verdoving”, zegt openbaar aanklager Pierre Morlet.

Maar door wie? En heeft VDB niet gewoon alles in scène gezet? Dagenlang gonst het van de wildste complottheorieën. Dat hij begraven ligt in een waterput. Of gezien is op de vlucht met een blondine. Geen geruchten: de dreigbrieven die hij al maanden krijgt en de extra beveiliging die hij heeft gevraagd. “We wisten helemaal van niets en waren doodongerust”, zegt zoon Christian, die in het holst van de nacht meteen terugkeert van zakenreis.

Linkse en rechtse extremisten

Het waren de nadagen van de bloedige jaren 80, met aanslagen van de Bende van Nijvel en de CCC. In Italië was de toenmalige premier Aldo ­Moro vermoord teruggevonden, in Duitsland de leider van de werkgeversorganisatie. Het waren woelige tijden, met linkse en rechtse extremisten die net niet over elkaar struikelden.

Als op de redactie van de krant Le Soir een telefoontje binnenloopt van de Brigade Socialiste Revolutionnaire om de ontvoering van VDB op te eisen, wordt dat eerst weggelachen. “Dan ben ik de koningin van Engeland. Onnozelaar”, zegt de nachtwaker, die vervolgens de telefoon neergooit. Maar de briefjes op de redacties en op een politiekantoor blijven komen. Probleem: niemand in ons land heeft ooit gehoord van de Brigade Socialiste Revolutionnaire die de ontvoering opeist. Later zal ook blijken dat het geen revolutionairen waren, maar puur op geld beluste gangsters.

Favoriete tabak

Vier dagen na de ontvoering geeft zoon Christian een eerste emotionele persconferentie. Na zeventien dagen zonder nieuws volgt een tweede. De familie is ten einde raad. “Mijn moeder, mijn zuster en ik zijn zeer ongerust. We hebben geen enkel teken van ­leven. Nous sommes avec toi, papa. Er is niet het minste contact met de ontvoerders.”

Die zitten verscholen in een villa in de Franse badplaats Le Touquet en houden VDB koest met handboeien en groenten uit blik. Hij krijgt hun gezichten nooit te zien en leeft enkel met het idee dat hij zal vrijkomen als zijn familie 400 miljoen Belgische frank – 10 miljoen euro – op tafel legt.

“Het grootste deel om uit te delen aan de armen, de rest van de miljoenen voor ons”, klinkt het. VDB verklaart zijn vier ontvoerders zot en onderhandelt dagenlang over een lager bedrag. Hij wil verse groenten, zijn favoriete tabak en vooral: zijn vrijheid terug. In gedachten zit hij bij zijn ongeruste familie, die een bewijs krijgt dat VDB nog leeft: een foto met ongeschoren gezicht, naast een gedateerde krant.

Militaire kledij

In het grootste geheim wordt intussen de overhandiging van het losgeld besproken. “Dat gebeurde via een goede vriend van VDB, Jean Natan”, zegt Pierre Morlet.

Na enkele ontmoetingen met de speurders in een meubelzaak, trekt Natan met 63 miljoen Belgische frank naar ­Genève. Zelfs de Zwitsers weten van niets; het geld wordt zonder bloedvergieten overhandigd. VDB krijgt als beloning een pijp en tabak. En vooral: hij mag na dertig dagen doodsangsten uitstaan huiswaarts. Geblinddoekt dumpen zijn ontvoerders hem in de stationsbuurt van Doornik. De ontvoerders geven hem nog wat geld voor een taxi naar Brussel.

Zijn bevrijding is groot nieuws. De massaal toe­gestroomde pers moet een list bedenken – de aankoop van een welkomstboeketje – om hét beeld te schieten: VDB in kamerjas die aan het raam van zijn appartement verschijnt en even zwaait.

Een dag later spreekt VDB de wereld toe. In zijn gekende, theatrale stijl. Hij hoeft geen vragen en houdt een lange monoloog. “Ze waren zeker met drie. Vier? Waarschijnlijk. Vijf? Mogelijk. Ze dronken geen alcohol, waren altijd heel kalm en droegen militaire kledij. Als ik hen iets wilde zeggen, ging dat via briefpapier. Zelfde verhaal als ik naar het toilet moet. Dertig dagen heb ik tegen mezelf gevochten. En gezworen: VDB, gij zult niet creveren.”

Verraden door adressenboekje

Wie achter ’s lands meeste beruchte ontvoering zit? Geen hond die het weet. Twee weken na de ontvoering van VDB wordt een geldtransport in Groot-Bijgaarden overvallen. De raid is bloederig. Er valt een dode.

Alles wijst op de Bende rond Patrick Haemers. “We waren in die periode al lang met ­Haemers bezig”, vertelt toenmalig rijkswachtofficier Paul Van Thielen. Samen met collega-speurder Daniel Hautera onderscheppen ze een telefoongesprek van Bendelid Basri Basjrami naar diens vriendin over een geheime ontmoeting in Frankrijk. “We zijn dan meteen naar Metz ­gereden”, vertelt Hautera. “Het rendez-vous ging uiteindelijk niet door, maar tot onze verbazing konden we Basjrami arresteren in het station.”

Hij blijkt in het bezit van 200.000 Zwitserse frank. Een deel van het losgeld betaald voor de vrijlating van VDB, blijkt al snel. De val klapt dicht. Het adressenboekje van Basjrami doet de speurders naar een villa in Le Touquet afzakken, waar walkietalkies, bivakmutsen, een schrijfmachine en de ketting waaraan VDB dertig dagen geboeid lag, worden teruggevonden.

Bekentenis op tv

Het spoor naar het brein achter de ontvoering, Patrick Haemers, leidt in mei 1989 naar het Braziliaanse Rio de Janeiro. Haemers leidt er een luxeleven en voelt zich ongrijpbaar. Hij is al jaren een enigma. Paul Van Thielen ­beleeft er het moment van zijn carrière als hij ’s lands meest gezochte gangster kan klissen aan een telefooncel in een ­warenhuis.

Tv-kijkend Vlaanderen ziet op de nationale televisie hoe Haemers de ontvoering bekent en benadrukt dat het puur om het geld te doen was. Niet veel later wordt ook een ander bendelid, Philippe ­Lacroix, in Colombia uit de jungle geplukt. In 1995 verlaat VDB de nationale politiek. Zes jaar later, op zijn 81ste overlijdt hij na een hartoperatie.

Bron » Het Nieuwsblad

Oog in oog met de Bende van Nijvel: “Hij deed wat ze vroegen. Toch schoten ze hem dood”

Hij was directeur bij Colruyt, had dertig filialen onder zich. Toen hij de Bende van Nijvel zijn vriend Walter zag doodschieten, was er voor Jules Knockaert enkel nog een voor en een na. “In die tijd bestond het woord slachtofferhulp niet eens. Je moest het zelf invullen. Of niet invullen, zoals ik.”

Hij was er niet maandag, op de bijeenkomst van Bende-slachtoffers met de procureurs-generaal in Brussel. De radio adviseerde iedereen al van ’s ochtends heel vroeg om geen nodeloze verplaatsingen te maken. Als je je al bijna 35 jaar vastklampt aan elke sprankel hoop en je die daarna altijd weer ziet vervliegen, is het lastig oordelen over het nut van een verplaatsing.

“Ik heb het lang willen ontkennen, maar ik heb een ander leven gehad door de Bende van Nijvel”, zegt Jules Knockaert (75). “Ik ben in 1965 bij Colruyt begonnen, in de eerste vestiging aan de Universiteitslaan in Elsene. Het was een kleine firma die snel groeide. Ideaal voor iemand als ik: geen diploma, maar bereid om hard te werken. Colruyt groeide met 30 tot 40 procent per jaar. Ik ben begonnen als magazijnier, verder opgeklommen tot gerant, in 1969 tot directeur magazijn en transport en in 1979 werd ik adjunct-directeur verkoop voor Brussel. Ik had dertig filialen onder me, de meeste in Brussel, maar ook in Leuven, Heverlee en Sint-Truiden. De vestiging in Halle was nog altijd de grootste. Daar zat ook de directie. Walter was daar de gerant.”

Het schot

De Bende van Nijvel werd nog niet zo genoemd toen ze op donderdag 3 maart 1983 toesloeg in de Colruyt van Halle. Naam en reputatie zouden pas volgen na de diefstal van zeven ultrageheime kogelvrije vesten van de rijkswacht in Temse en de raid op de Colruyt in Nijvel, waar de Bende drie mensen vermoordde.

“Ik had Walter ’s middags op de hoofdzetel gezien. Ik had hem gevraagd om aan het eind van de werkdag op mij te wachten, dan zouden we nog een probleem met de bakkerij bespreken. Ik moest ’s namiddags naar de opening van onze nieuwe winkel in Anderlecht, aan Veeweide. Dus ik daar naartoe.”

“Daarna reed ik naar de Gentsesteenweg in Molenbeek, waar bouwvakkers aan het werken waren aan een nieuwe vestiging. Maar die mannen waren al weg, dus ik kon er niks doen. Ik denk nog altijd: wat als ik tien minuten langer in Anderlecht was gebleven? Wat als die bouwvakkers in Molenbeek er nog waren geweest? En wat als ik Walter niet had gevraagd om op mij te wachten? Waarom moest ik zonodig een pintje gaan drinken?”

“Walter ziet die twee mannen binnenkomen, allebei met een bivakmuts. Hij roept: ‘Het is niet waar hè!’ Dat zijn de laatste woorden die ik van hem heb gehoord. Ik probeer die woorden sinds die dag te interpreteren. Wat bedoelde hij? Had hij een van de daders ondanks die bivakmuts herkend? We hadden bij de Colruyt instructies voor wat we moesten doen als ze ooit kwamen. Doen wat ze vragen. Niet tegenpruttelen, de brandkoffer openmaken.”

“Wij zaten met ons drieën in dat bureau: Walter, ikzelf en een jonge gast. Die ene gangster, de mens van wie ze zeggen dat hij de reus was, riep: ‘L’argent! L’argent! Par terre!’ Ik wankelde, probeerde me vast te houden aan een bureautafel. Hij moet hebben gedacht dat ik naar de telefoon wou grijpen en sloeg op mijn hand. Alle botjes in mijn rechterhand waren gebroken. Hij sloeg met een afgezaagde biljartkeu, aan het uiteinde verstevigd met metaal. Ik kreeg nog een slag op mijn hoofd en ging neer.”

“Walter namen ze mee naar het andere bureau, twintig meter verder in de gang. Daar stond de brandkoffer, die hij moest openmaken. In een reflex heeft die jonge gast met zijn benen een zware tafel tegen de deur van ons bureau geduwd. Dat was heel slim. We waren gebarricadeerd. Die twee gangsters moesten op hun terugtocht nog voorbij ons kantoor, maar ze konden niet meer bij ons binnen.”

“Ik weet nog dat ik daar lag, op de grond in dat bureau. Het enige waar ik me van bewust was, was de plas bloed rondom mijn hoofd die altijd maar groter werd. Ik dacht: dit is nu toch geen moment om te sterven?”

“Toen viel het schot.”

Patrick Haemers

De Bende van Nijvel stal in Halle 1.182.115 Belgische frank, ruwweg 29.550 euro. De helft in cash, de andere helft in nooit verzilverde cheques. Walter Verstappen was de vierde dode in wat een lijst van 28 zou worden.

“Walter heeft nog een dag geleefd”, merkt Jules op. “Nu ja, geleefd.”

“Er was in die tijd in Halle maar één ziekenwagen. Daarmee hebben ze Walter naar het ziekenhuis gebracht. Ik kwam achterna in een wagen van de gendarmen. Op de spoed waren er maar drie bedden, dus ik lag naast Walter, met een gordijn tussen ons in. Daar lag ik, met mijn gebroken vingers en een hersenschudding. Er kwam iemand, die zei: ‘We gaan ons eerst met je kameraad bezighouden.’”

“Aan wat de dokters tegen elkaar zeiden, had ik genoeg om te begrijpen dat er geen enkele hoop was voor Walter. De helft van zijn hersenen was uit zijn hoofd. Zijn vrouw en zijn kinderen mochten hem niet meer zien. Walter was een goede vriend. We waren een jaar eerder nog samen, met de twee gezinnen, op vakantie naar Frankrijk geweest.”

“Ik heb mezelf na een week uit het ziekenhuis ontslagen. Te snel, besefte ik achteraf. Ik had nog veel hoofdpijn, ik vergat de hele tijd namen, iets waar ik daarvoor nooit last van had gehad. Ik heb daar nog lang mee rondgelopen. Op dat moment wou ik absoluut op de begrafenis van Walter zijn.”

“Enkele maanden na de aanslag kregen we met vier mensen van de Colruyt een oproep om bij de gerechtelijke politie in Brussel achter een verduisterd raampje te gaan kijken naar een verdachte. ‘U kunt hem zien, maar hij kan jullie niet zien’, zeiden ze. Ja, en bij het verlaten van het gebouw kruisten we dezelfde kerel toen hij werd weggeleid. Achteraf zijn we ook zijn naam te weten gekomen: Patrick Haemers. Of hij leek op de man in Halle? Tja, we zagen enkel een bivakmuts.”

“Ik weet dat ze zeggen dat de eerste golf Bende-overvallen van 1982 en 1983 anders was dan die van 1985, dat het eerst banditisme was en daarna terrorisme. En toch: ik heb in het leger gezeten, ik herken dingen. Voor mij hadden die gasten iets militairs. Ze handelden zo snel, zo vastberaden, als een commando. Walter deed precies wat ze hem vroegen, de brandkast openen. En toch schoten ze hem dood. Wat was de logica? Er was ook iets in hun manier van lopen dat mij deed denken aan iets militairs. Maar je kon dat in die tijd niet hardop zeggen.”

Boetes

Het was niet zozeer de hoofdpijn of de angst die hem een jaar na de overval deed besluiten ontslag te nemen bij Colruyt. Het was het knagende besef dat het nooit meer zou zijn zoals het was.

“We kregen altijd veel verkeersboetes. Vrachtwagens die aan onze hoofdzetel in Halle slecht geparkeerd stonden. Klachten van buren over lawaai. Ik was met de rijkswacht overeengekomen dat ze al die processen-verbaal niet meer zouden opsturen. Ik ging elke vrijdagnamiddag naar de rijkswacht in Halle, ik kende die mensen. Ik kon gewoon binnengaan en doorlopen tot aan het bureau waar mijn pv’s lagen. Er was ook een kantine, waar ik achteraf nog pintjes met die mannen dronk. Dat heeft jaren zo gefunctioneerd.”

“Na de aanslag niet meer. Ik mocht niet meer doorlopen. Alles moest opeens volgens het boekje. Ik had het eerst niet door, maar ergens moet iemand gedacht hebben dat ik iets met de aanslag te maken had. Tijdens de verhoren stelden ze mij vragen over De Zwarte Kat (stripteasebar in Halle, DDC). Walter en ik gingen daar weleens naartoe, dat klopt. Het was een van de weinige cafés in Halle die tot na middernacht openbleven. We gingen daar niet naartoe voor de mokskes of zo. We hadden bij Colruyt een goede pree, Walter en ik. We konden het ons veroorloven om daar iets te gaan drinken.”

“Ik neem nu wel aan dat het de job van de speurders was om met alle pistes rekening te houden, maar het besef dat ik opeens zelf als een verdachte werd gezien, was voor mij zonder meer een koude douche.”

Vluchten

Zonder plan of heldere afspraak reist Jules in 1984 naar Frankrijk, met het idee er een camping te gaan uitbaten.

“Ik dacht: schoon weer, in een korte broek rondlopen en alleen maar in de zomer echt moeten werken. Het idee sprak me aan. Nu besef ik dat het vluchten was. Je doet dingen zonder erbij na te denken. De camping ging niet door, dus nam ik een bar in Oostende over.”

“Na twee jaar trok ik toch weer naar Frankrijk. Daarna toch weer naar Oostende. Mijn huwelijk is er mee aan kapotgegaan. Mijn vrouw moest niet werken toen ik nog bij Colruyt zat. Nu moest ze mee achter de toog staan.”

Jules Knockaert woont sinds 1984 aan zee en de laatste jaren in Klemskerke, met zijn huidige partner.

“Ik heb jarenlang gebukt gelopen onder al die ‘wat als?’-vragen, maakte mezelf verwijten. Maar ik sprak er met niemand over. Ik had niet het gevoel dat er iemand was die me zou begrijpen. Er was ook niemand die zei: ‘Zeg, waarom doe je dit nu?’ Je leefde maar, je probeerde het zo ver als mogelijk van je weg te houden.”

“Ik ben pas in 1997 voor het eerst over die zaak beginnen te spreken, bij de tweede Bendecommissie in het parlement. In al die jaren daarvoor was het alsof de veer kapot was. Ik had carrière gemaakt, alles ging goed, Colruyt bleef groeien. Nu denk ik soms: hoe stom ben je geweest om daar weg te gaan? Daar was geen reden voor. Had ik toen maar met een psychiater of zo gesproken. Nu is er slachtofferhulp. In die tijd bestond dat woord niet eens. Je moest het zelf invullen. Of niet invullen, zoals ik.”

Na afloop van de bijeenkomst met Bende-nabestaanden kondigde Lieve Pellens van het federaal parket maandag aan dat traumapsychologen die eerder werden ingezet na de busramp in Sierre en de aanslagen van 22 maart zelf actief contact gaan zoeken met mensen die een aanslag van de Bende van Nijvel hebben meegemaakt. Volgens Lieve Pellens is traumaverwerking ook meer dan 30 jaar na de feiten nog zinvol.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Wat was er nu toch eigenlijk aan de hand in die jaren 80?

Waar denkt u aan bij de jaren 80? Het antwoord in een finalevraag in een bekende quiz op een bevriende zender zou dit kunnen zijn: New Wave, U2, de Rode Duivels, E.T. en de komst van VTM. Maar het antwoord zou ook dit kunnen zijn: CCC, complottheorieën, Berlijnse Muur, Bende van Nijvel en Heizeldrama. Wat was dat nu toch met die jaren 80? Wat was er eigenlijk aan de hand? De jaren 80, voor u gefileerd in 8 schijfjes. Twee bevoorrechte getuigen, historica Els Witte (VUB) en journalist Paul Goossens, en ons archief doen de rest.

1. Een politieke en economische ruk naar rechts

Aan de vooravond van de jaren 80, op 3 april 1979, legt de christendemocraat Wilfried Martens de eed af van zijn eerste regering. De eerste van vele. De ene na de andere regering valt. De oorzaken zijn velerlei. De werkloosheidscijfers pieken, de overheidsschuld is torenhoog en de communautaire spanningen lopen hoog op.

Na de verkiezingen van 1981 besluit Martens het roer radicaal om te gooien. Samen met de liberalen neemt hij drastische maatregelen om de economie weer op het spoor te krijgen. Begin 1982 wordt de Belgische frank met 8,5 procent gedevalueerd, de automatische loonindexering wordt opgeschort en er wordt fors gesnoeid in de overheidsuitgaven.

“Dit was duidelijk een zichtbare politieke ommeslag”, zegt Els Witte. “Men grijpt ook in België naar de neoliberale oplossingen, waarbij het marktdenken centraal staat en niet langer de verzorgingsstaat. Groeiende armoede bij de meest kwetsbaren wordt zichtbaar. Vakbonden laten van zich horen en dat zint de rechterzijde uiteraard niet.”

“Het was vooral een schizofrene periode”, vult Goossens aan. “De regeringen-Martens waren enkel met het economische bezig. Dat hele gebeuren van de Bende van Nijvel, dat kluwen van overvallen speelden zich precies in een andere wereld af. Martens en zijn regering waren daar niet mee bezig. Ook de aandacht van de pers werd afgeleid naar de economische dossiers.”

2. Aanslagen versterken het repressie-apparaat

Tussen 1978 en 1995 hebben alle ministers van Justitie ook nog andere bevoegdheden. Zo is de liberale minister Jean Gol van 1981 tot 1985 ook vicepremier en minister van Institutionele Hervormingen. Later krijgt hij er ook nog Buitenlandse Handel bij. In dezelfde periode is ook de belangstelling van de politiek voor justitie fel gedaald.

Het aandeel van Justitie in de rijksbegroting bereikt onder Gol een relatief dieptepunt. Anderzijds wordt het aantal magistraten onder Gol uitgebreid. Vaak met “politieke benoemingen”, wat in die tijd helemaal niet vreemd is. Die sfeer van vriendjespolitiek leidt ook tot omkoping en smeergeld. Denk aan de Augusta-affaire bijvoorbeeld. Die barst zelf pas in de jaren 90 los, maar de omkoping zelf vindt plaats eind jaren 80.

Op Justitie heerst even paniek als in de pers verhalen verschijnen over de infiltratie van neo-nazi’s in de Staatsveiligheid. De ongerustheid neemt toch toe met de reeks bloedige overvallen van de Bende van Nijvel en de aanslagen van de extreemlinkse CCC. Het terrorisme, dat al eerder Duitsland en Italië trof, lijkt nu ook een Belgisch verschijnsel. In het justitiepaleis van Luik vindt een bomaanslag plaats op een moment dat Gol er aanwezig zou zijn. Er valt één dode. De dader is een advocaat met verwarde, extreemrechtse ideeën.

“De aanslagen hebben het repressie-apparaat heel duidelijk versterkt. De rijkswacht wordt versterkt, de begroting verhoogd, de uitrusting verbeterd,…“, aldus Witte. “Al deze maatregelen passen in de context van wat men op meerdere vlakken wel een bewogen periode in de Belgische politiek kan noemen.”

3. Is het toeval dat de CCC-kopstukken wel gepakt werden?

In 1984 en 1985 plegen de Strijdende Communistische Cellen veertien aanslagen in België. De eerste aanslag wordt gepleegd op een vestiging van het Amerikaanse bedrijf Litton in Evere.

In december 1984 wordt op vijf plaatsen tegelijk een NAVO-pijpleiding opgeblazen. In november 1985 wordt een bom in een bank in Charleroi en in de Kredietbank op het Ladeuzeplein in Leuven tot ontploffing gebracht. De Bank of America is op 4 december 1985 het laatste doelwit van de CCC.

De CCC heeft het vooral gemunt op banken en bedrijven, en wil geen menselijke slachtoffers maken. Toch kan de groep niet vermijden dat er twee brandweermannen om het leven komen en in totaal 28 mensen bij hun aanslagen gewond raken. Op 16 december 1985 worden de vier belangrijkste leden van de CCC – Bertrand Sassoye, Didier Chevolet, Pascale Vandegeerde en Pierre Carette – opgepakt als ze hamburgers zitten te eten in een Quick-fastfoodrestaurant in Namen. De vier worden op 21 oktober 1988 voor het hof van assisen in Brussel veroordeeld tot levenslang.

Voor Paul Goossens is het geen toeval dat de extreem-linkse CCC-kopstukken wel gevat werden en die van de Bende van Nijvel niet. “Dit was de prioriteit, daar stond men klaar voor. Als je de steekkaarten van de jaren 80 nakijkt, krijg je een schitterende lijst van alle mogelijke activisten.”

4. De blinde terreur van de Bende van Nijvel

De Bende van Nijvel blijft tot op de dag van vandaag een van de grote mysteries van de jaren 80. De blinde terreur begint in 1982 met een overval op een wapenhandelaar in Waver, al wordt ook een eerdere inbraak bij een kruidenier in verband gebracht met de Bende. Nadien volgen verschillende erg bloedige overvallen waarbij vooral supermarkten worden geviseerd. Opvallend is dat de buit al bij al klein is in vergelijking het buitensporige geweld dat wordt gebruikt.

Na twee bloedige jaren wordt het een tijdlang stil rond de Bende van Nijvel. Pas in het najaar van 1985 volgen nieuwe bloedige overvallen. Die overvallen worden nooit opgehelderd. Vermoedelijk is het de overvallers om de terreur te doen. Het onderzoek loopt helemaal vast. Er zijn aanwijzingen naar de betrokkenheid van rijkswachters bij de Bende, maar die worden nauwelijks opgevolgd. Ook de interne concurrentiestrijd tussen de verschillende politiediensten doet het onderzoek geen goed.

Een parlementaire onderzoekscommissie eind jaren 80 moet de geruchten over een grootschalige doofpotoperatie de kop indrukken, maar doet net het omgekeerde.

5. Overal complottheorieën: van roze balletten, tot VDB en Patrick Haemers

Dat de misdrijven van de Bende van Nijvel niet kunnen worden opgelost, doet in dit klimaat heel wat wenkbrauwen fronsen. Allerhande complottheorieën doen de ronde: zo komt zelfs koning Albert, toen nog prins, in opspraak. De prins wordt in verschillende artikels in verband gebracht met de roze balletten, vermeende geheime seksfeestjes tussen hooggeplaatsten en minderjarigen. Ook ex-premier Paul Vanden Boeynants (VDB) zou daarbij geweest zijn.

De naam van VDB valt tijdens de jaren 80 meermaals in allerlei onfrisse affaires. In 1982 wordt zijn onschendbaarheid opgeheven en enkele jaren later wordt hij veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een geldboete wegens belastingontduiking. Wie aan VDB denkt en de jaren 80 denkt vooral aan zijn ontvoering door Patrick Haemers en zijn gelijknamige bende. Haemers is tot dan toe vooral bekend als overvaller. Hij is door zijn grote gestalte en zijn ervaring met zwaar banditisme overigens ook lange tijd een verdachte in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, maar dat is nooit zwart op wit bewezen.

“Als je de goede contacten van Vanden Boeynants met mensen van de extreem-rechtse winkel bekijkt – zoals De Bonvoisin, Westland New Post* -, roept dat toch heel wat vragen op”, meent Goossens. “Daar zijn zo weinig duidelijke antwoorden op gekomen. Maar dat die afspraakjes er waren, dat lijdt geen enkele twijfel. Of hij de man in het spinnenweb was, dat weet ik niet.”

6. “Opgepast Voor Het Rode Gevaar”

“Het algemene politieke klimaat in de jaren 80 wordt rechtser. Neoliberaal denken vat ook post in de liberale partijen en aan de rechterzijde van de katholieke partijen”, zegt Witte. “In de Franstalige christendemocratische PSC voert de CEPIC (Centre politique des Indépendants et Cadres chrétiens) de strijd tegen de vakbonden en voor de neoliberale politiek. Deze club heeft uitlopers in de meest extreem-rechtse kringen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de theorieën over de Bende van Nijvel vaak verwezen wordt naar een extreemrechts complot, door bijvoorbeeld Groep G, om de staat omver te werpen. Groep G is een groep extreemrechtse rijkswachters die gerekruteerd werden door het Front de la Jeunesse, een begin de jaren 80 verboden extreemrechte groepering. Na de ontbinding van dat Front zou de harde kern rond Paul Latinus Westland New Post (WNP) hebben opgericht. WNP wil mogelijke communistische infiltratie binnen officiële instanties bestrijden. De groep wordt opgeheven na de dood -volgens sommigen moord op- van Latinus.

Ook Gladio wordt genoemd in verband met de Bende. Het gaat om een geheim netwerk dat in de jaren 50 is opgericht door de militaire inlichtingendienst en de staatsveiligheid om verzet te kunnen bieden tegen de Sovjets in het geval die ooit België zouden bezetten. Een verband tussen Gladio, extreemrechts, terreur en de Bende is nooit bewezen.

“Het hele strategische denken in West-Europa werd bepaald door de overkant van het IJzeren Gordijn”, vult Paul Goossens aan. “Bij alle veiligheidsdiensten en in de politieke klasse was het wachtwoord ‘Opgepast Voor Het Rode Gevaar’. In functie daarvan werden in de openbaarheid en onder de radar initiatieven genomen en activiteiten gepland die dat als grote doel hadden. Er was een eendimensionale belangstelling van de veiligheid voor links activisme. Daardoor werd extreem-rechts in de politiediensten gedoogd en als loyale medewerkers beschouwd.”

7. Raketten brengen honderdduizenden mensen op straat

In de jaren 80 woedt de Koude Oorlog nog volop en is er nog een echte wapenwedloop tussen Oost en West. Als reactie op de plaatsing van Russische SS20-raketten in Centraal-Europa neemt de NAVO in 1979 het zogenoemde dubbelbesluit. Enerzijds worden 464 kruisraketten voor de middellange afstand en 108 Pershing II-raketten voor de korte afstand geplaatst in een aantal West-Europese landen, met tegelijkertijd een aanbod aan het Oostblok om te onderhandelen over wapenvermindering. Al die raketten kunnen worden uitgerust met kernkoppen.

Het besluit om al die kernraketten in Europa te installeren, leidt in alle betrokken landen tot massabetogingen. In ons land bereikt het protest zijn climax op de antirakettenbetoging van 23 oktober 1983. Hoeveel betogers er zijn, is niet exact vast te stellen, maar onder meer uit het aantal verkochte treinkaartjes en het aantal bussen dat is afgehuurd, kan worden afgeleid dat het er zo’n 400.000 waren. Ondanks al het protest beslist de regering-Martens om toch kruisraketten te plaatsen. Er komen er 20 op de vliegbasis in Florennes.

“De rechterzijde voelt zich vooral geviseerd op het terrein van de Koude Oorlog”, aldus Witte. “In deze tweede Koude Oorlog speelt wederzijdse afschrikking voor een atoomoorlog in de strategie de hoofdrol. België neemt in die tweede Koude Oorlog een bijzondere plaats in: het behoort dan al tot de hardcore van Europa.”

8. De zwartste dag uit de Belgische voetbalgeschiedenis

29 mei 1985 is wellicht de zwartste dag uit de vaderlandse voetbalgeschiedenis. Bij rellen voor de Europacupfinale tussen Liverpool en Juventus op de Heizel in Brussel komen tientallen mensen om het leven. De organisatoren maken een fout door de Italiaanse en Britse voetbalsupporters naast elkaar te zetten. Aangeschoten Britten gooien nog voor de aftrap met stenen naar de Italianen en chargeren. Door de druk van de mensenmassa stort een muur in en vallen mensen naar beneden. Bij de paniek die uitbreekt, worden tientallen mensen vertrappeld.

De ordediensten kunnen nauwelijks iets doen. Toegesnelde hulpdiensten zouden overigens zelf zijn bekogeld door de hooligans. Uiteindelijk vallen 39 doden en honderden gewonden. De slechte staat van het stadion en de ongecoördineerde aanpak van de rijkswacht en de politie worden met de vinger gewezen. Later worden stadions verplicht om onder meer een rampenplan te voorzien bij dergelijke wedstrijden. Het Heizelstadion wordt verbouwd en omgedoopt tot Koning Boudewijnstadion. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Charles-Ferdinand Nothomb weigert ontslag te nemen, wat heel wat ophef veroorzaakt.

9. De jaren 80 eindigen in de jaren 90

Eind 1989 valt de muur van Berlijn: het is het begin van het einde van de Koude Oorlog. Met het IJzeren Gordijn verdwijnt ook de tegenstelling tussen West en Oost én de focus op ‘Het Rode Gevaar’. Ook extreemrechts komt zeker na Zwarte Zondag in 1991 meer in beeld.

De meeste eerder genoemde zaken die tijdens de jaren 80 ontsporen, bereiken samen halfweg jaren 90 een climax als de zaak-Dutroux losbarst. Alles wat foutloopt in Justitie en in de gebrekkige samenwerking tussen de politiediensten culmineert.

Het enorme wantrouwen van de bevolking in de instellingen bereikt zijn hoogtepunt in de Witte Mars als naar schatting 300.000 mensen op straat komen voor betere bescherming van kinderen én een beter functionerend gerecht.

Bron » VRT Nieuws

In zuur gedrenkte resten verdwenen gangsterbroers Hilger geïdentificeerd in Seneffe

Op 10 maart is uit het kanaal van Seneffe in Henegouwen een bestelwagen gevist waarin resten van menselijke beenderen gevonden werden die waarschijnlijk in zuur waren gedrenkt. Uit DNA-analyse is gebleken dat het gaat om Claude en Frédéric Hilger, twee broers met een zwaar gerechtelijk verleden. Dat meldt La Dernière Heure op basis van een gerechtelijk bron.

De twee broers waren sinds 8 maart vermist nadat ze thuis in Wilrijk vertrokken om in de regio Brussel/Zaventem op restaurant te gaan.

De twee vijftigers zijn geen onbekenden voor het gerecht: ze pleegden in de jaren 1990 verschillende overvallen in de regio Charleroi, ontsnapten na hun arrestatie zelfs eens uit de gevangenis van Jamioulx en werden voor hun misdaden destijds tot 8 en 10 jaar gevangenis veroordeeld.

In een huis van Frédéric Hilger werd in 1987 ook het wapen gevonden van een politieman die gegijzeld was door de bekende gangster Patrick Haemers.

Bron » Het Laatste Nieuws